Lokale netwerken ter bevordering van de cultuurparticipatie van mensen in armoede

Voldoende tijd

Het participatiedecreet wil de oprichting van lokale netwerken stimuleren die de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede bevorderen (zie vorige berichtgeving). De praktische uitvoering loopt allesbehalve van een leien dakje. Lokale besturen moeten een afsprakennota maken. De concrete uitvoering gaat gepaard met veel vragen, onder andere over de middelen. De VVSG, de koepelorganisatie van Vlaamse gemeentebesturen en OCMW’s, schreef hierover een brief aan minister Anciaux.

Paul Delva (CD&V) kaartte deze problematiek aan in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. Sommige vragen die opduiken hebben volgens de minister te maken met "het feit dat men ter plaatse niet alles voldoende heeft doordacht". Er is tijd nodig om op lokaal vlak elkaar als gelijkwaardige partners te ontdekken.

Een gebrek aan draagvlak

“De slaagkansen om de filosofie van dit decreet om te zetten in een goede praktijk voor lokale netwerken wordt bedreigd bij gebrek aan draagvlak. Het draagvlak zelf wordt ondermijnd bij gebrek aan efficiënte praktijkondersteuning”, aldus de VVSG. Het participatiedecreet voorziet een structurele ondersteuning door dēmos. De VVSG vindt deze ondersteuning onvoldoende. Ze juicht wel de regionale infomomenten toe (zie vorige berichtgeving).

Minister Anciaux onderstreept dat dēmos over de nodige structurele middelen beschikt om haar opdracht te verwezenlijken. Het is een recent opgerichte organisatie die zich nog "intern moet organiseren". De sectorale steunpunten blijven een belangrijke rol spelen bij het aanreiken van technisch-juridische expertise, aldus de minister.

Overleg tussen Dēmos en de VVSG

De minister is niet opgezet met het initiatief van de VVSG. “Ik betreur dat de VVSG via deze brief in een haast barokke en gechargeerde stijl de vragen die er leven, opklopte als ware het onoverbrugbare barrières.” De minister stelt voor VVSG en dēmos bijeen te brengen om de situatie uit te klaren.