Beginpagina > Beleidsnota Cultuur: nu de vragen, volgende keer de antwoorden


Beleidsnota Cultuur: nu de vragen, volgende keer de antwoorden

maandag 11 januari 2010

Op donderdag 7 januari stond de verdere bespreking van de beleidsnota Cultuur van minister Schauvliege op de agenda van de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. De parlementsleden gaven vele beschouwingen, maar zorgden bij elkaar en bij de minister wellicht voor weinig zenuwachtigheid. De minister zal immers pas tijdens de volgende zitting op de vragen antwoorden.

In december had minister Schauvliege al de kans om haar beleidsnota toe te lichten en te concretiseren. Ook de vertegenwoordigers van de Raad voor Cultuur (SARC) konden toen de adviezen van de Raad en de deelraden toelichten. Op 7 januari werd het uiteindelijk debat ontdubbeld: tijdens deze vergadering deden de parlementsleden hun tussenkomsten en volgende keer zou de minister antwoorden. Hierdoor miste het geheel wat spankracht.

Bart Caron (Groen!) gaf aan tevreden te zijn met de grote mate van continuïteit in het beleid. Toch betreurde hij de (te) zakelijke toon van de nota: “Ik mis een bemoedigend woord voor creatie, ook bij het sociaal-cultureel werk”. Caron pleitte voor een verder doorgedreven planlastvermindering en drukte zijn vrees uit dat het evalueren en vernieuwen wel eens een eufemisme zou kunnen zijn voor het “terugkeren naar oude schema’s”.

Yamila Idrissi (sp.a) had veel waardering voor de stabiliteit en coherentie die de beleidsnota uitstraalt. Zij hamerde vooral op het gemis aan een krachtige strategische doelstelling rond stedelijkheid en verwees hiervoor ook naar het participatiedecreet. In één adem vermeldde ze de noodzaak aan het “blijvend honoreren van het sociaal-cultureel werk”.

Voor een tevreden Paul Delva (CD&V) ademt de beleidsnota een sterke “bottom-up”-benadering uit, waarbij veel respect aan de dag wordt gelegd voor de actoren. De sterke aandacht voor de gemeenschapsbevorderende rol van cultuur en voor kansengroepen (ook in het kader van EVC), kon hem ook bekoren. Delva pleitte ook voor een evaluatie van de globale adviseringssystemen, eventueel in de schoot van het Cultuurforum dat minister Schauvliege opzet. Hij vond het ook een uitstekend moment om de bovenbouw door te lichten, “niet met het oog op afbouw, maar wel om de juiste taken en de juiste structuren te definiëren”. Voor het kerntakendebat, meer bepaald de rol van de provincies inzake cultuur, was Delva ook vragende partij.

Lieven Dehandschutter (N-VA) ondersteunde het pleidooi voor “decretale rust”. Hij toonde zich ook een groot voorstander van voldoende evaluatie, “zeker na zoveel veranderingen van de afgelopen jaren”. Het parlementslid was verheugd met de inspanningen om de culturele competenties te verhogen, bijvoorbeeld via het brede school-concept. Voor hem is het wegwerken van participatiedrempels belangrijk, maar het mag niet leiden tot het beknotten van het vrij initiatief van de organisaties.

Herman Schueremans (Open Vld) verwoordde zijn respect voor de continuïteit en toonde begrip voor het feit dat de beleidsnota wordt uitgebracht op een moment van budgettaire schaarste. Toch hekelde hij de nadruk op evaluatie en onderzoek in de nota: “Ik vraag naar meer visie en concretisering”. De doelstellingen rond cultuureducatie zijn voor hem te ambtelijk uitgewerkt en “te fel gericht op het middenveld”, waardoor zij weinig vernieuwing zouden uitstralen. Schueremans pleitte voorts voor een uitgesproken beleid voor laagdrempelige infrastructuur, zoals repetitieruimten en kleine cultuurhuizen.

Het sociaal-cultureel werk kreeg al bij al weinig aandacht in de tussenkomsten van de meeste parlementsleden. Volgende week meer?


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA