donderdag 18 maart 2010
Onderzoekers Frank Cockx en Hanne Bastiaensen (SoCiuS) stelden vast dat bestaand onderzoeksmateriaal wel enig inzicht verschaft over de participatie ‘aan’ sociaal-cultureel werk, maar weinig zegt over de betekenis van participatie ‘in’ sociaal-culturele praktijken. Via de methode van belevingsonderzoek gingen de onderzoekers na welke betekenis mensen toekennen aan deelname aan sociaal-culturele praktijken. Een uitgebalanceerde groep mensen werd diepgaand bevraagd over hun deelname aan cursuswerk, verenigingswerk en actie- of bewegingswerk. De resultaten van het onderzoek werden op 15 maart aan de sector voorgesteld.
Een horizontale analyse van de interviews leverde enkele opmerkelijke resultaten op:
Een verticale analyse van de resultaten van het belevingsonderzoek bracht vier figuren van betekenisverlening aan het licht. Dit zijn zogenaamde ‘prototypes van betekenisconstructies’.
De vier figuren worden uitgezet op een assenstelsel van ‘motivatie’ en ‘impact’:
Aan de hand van dit assenstelsel definieerden de onderzoekers vier prototypes van betekenisconstructies: de passant, de binnenbloeier, de buitenbloeier en de sociaal-veranderaar.
De onderzoekers stippen hierbij aan dat voor een deelnemer elke betekenisverlening even waardevol is.
Voor het werkveld kan het een uitdaging zijn om het aanbod af te stemmen op deze prototypes van betekenisverlening bij de deelnemers. De onderzoekers waarschuwen ervoor dat de groeilogica (meer impact, meer motivatie) die vaak door professionals wordt gehanteerd, niet noodzakelijk overeenkomt met de betekenis die een persoon aan zijn of haar deelname verbindt.
De publicatie met volledige onderzoeksresultaten is te bestellen bij SoCiuS. |