Beginpagina > De betekenis van sociaal-culturele praktijken


De betekenis van sociaal-culturele praktijken

donderdag 18 maart 2010

In 2009 voerden Frank Cockx en Hanne Bastiaensen (SoCiuS) gesprekken met deelnemers aan het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Dit kwalitatieve onderzoek mondde uit in een origineel denkkader voor de betekenis van sociaal-culturele praktijken vanuit een deelnemersperspectief. De onderzoeksresultaten werden op 15 maart aan de sector voorgesteld.

Participatie ‘in’ sociaal-culturele praktijken

Onderzoekers Frank Cockx en Hanne Bastiaensen (SoCiuS) stelden vast dat bestaand onderzoeksmateriaal wel enig inzicht verschaft over de participatie ‘aan’ sociaal-cultureel werk, maar weinig zegt over de betekenis van participatie ‘in’ sociaal-culturele praktijken. Via de methode van belevingsonderzoek gingen de onderzoekers na welke betekenis mensen toekennen aan deelname aan sociaal-culturele praktijken. Een uitgebalanceerde groep mensen werd diepgaand bevraagd over hun deelname aan cursuswerk, verenigingswerk en actie- of bewegingswerk. De resultaten van het onderzoek werden op 15 maart aan de sector voorgesteld.

Bevindingen

Een horizontale analyse van de interviews leverde enkele opmerkelijke resultaten op:

  • elementen van motivatie voor en impact op het leven van deelnemers aan sociaal-culturele praktijken zijn te linken aan de vier decretale functies van het sociaal-culturele volwassenenwerk. De onderzoekers besluiten daaruit dat de sociaal-culturele methodiek werkt.
  • ontspanning en ontmoeting zijn vanuit deelnemersperspectief onontbeerlijk. Dat mogen aanbieders niet verwaarlozen.

Een verticale analyse van de resultaten van het belevingsonderzoek bracht vier figuren van betekenisverlening aan het licht. Dit zijn zogenaamde ‘prototypes van betekenisconstructies’.

De vier figuren worden uitgezet op een assenstelsel van ‘motivatie’ en ‘impact’:

  • de motivatie van deelnemers varieert van ‘zelfgericht’, waarbij deelnemers vooral zichzelf willen verrijken, tot ‘maatschappijgericht’, waarbij deelnemers vooral iets willen betekenen voor de samenleving. Beide vormen van motivatie sluiten elkaar overigens niet uit.
  • de impact van praktijken voor de deelnemer varieert van ‘invloed’ (de impact van de deelname in het leven en de betekenisverlening van de participant is duurzaam, diep en breed) tot ‘resultaat’ (de impact is duurzaam, maar minder fundamenteel of diepgaand voor het leven van de deelnemer)

Aan de hand van dit assenstelsel definieerden de onderzoekers vier prototypes van betekenisconstructies: de passant, de binnenbloeier, de buitenbloeier en de sociaal-veranderaar.

De onderzoekers stippen hierbij aan dat voor een deelnemer elke betekenisverlening even waardevol is.

Voor het werkveld kan het een uitdaging zijn om het aanbod af te stemmen op deze prototypes van betekenisverlening bij de deelnemers. De onderzoekers waarschuwen ervoor dat de groeilogica (meer impact, meer motivatie) die vaak door professionals wordt gehanteerd, niet noodzakelijk overeenkomt met de betekenis die een persoon aan zijn of haar deelname verbindt.

De publicatie met volledige onderzoeksresultaten is te bestellen bij SoCiuS.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA