dinsdag 13 juli 2010
Volgens het decreet worden de subsidie-enveloppen jaarlijks geïndexeerd. Maar deze index dekt niet alle kosten die het leven van organisaties duurder maakt. Daarom introduceerde het Vlaams Parlement in 2008 het begrip ’levensduurte’ in ons decreet. Elke vijf jaar kan de Vlaamse regering berekenen wat de automatische toename van de kosten gedurende de afgelopen vijf jaar betekende voor de organisaties (bv. anciënniteit, energie,…). Vanuit deze berekening kan dan een budget worden toegevoegd om er alvast voor te zorgen dat – zelfs bij een gelijkblijvende enveloppe - de organisaties niet steeds armer worden. Gezien de budgettaire situatie heeft de minister echter beslist dat er vanaf 2011 geen verhoging komt omwille van de levensduurte.
Daarnaast kunnen de verenigingen en gespecialiseerde vormingsinstellingen volgens het decreet ingaan op beleidsprioriteiten van de minister. Vanaf 2012 kan zij hiervoor extra middelen beschikbaar maken. Op die manier creëert het decreet een win-win-situatie: organisaties kunnen hun structurele enveloppe zien toenemen, maar enkel door in de eerste beleidsperiode mee te werken aan prioriteiten die de minister, in overleg met de sector, belangrijk vindt.
De FOV stelde, na overleg met de achterban, aan de minister volgende prioriteiten voor:
In een gesprek met het kabinet drongen we erop aan dat de minister toch nog één of meer prioriteiten bekend zou maken, waarna we bereid waren om creatief mee te zoeken naar de manier waarop dit – ook budgettair - verder zou kunnen worden ingevuld. Omdat onze prioriteiten in belangrijke mate ook in de beleidsnota van de minister terugkomen, leefden we in hoop. De boodschap dat minister Schauvliege geen beleidsprioriteiten zal bepalen, waar ook een subsidieverhoging tegenover kan staan, was voor ons dan ook een koude douche.
De FOV accepteert niet dat er tot en met 2015 geen enkel beleidsmatig perspectief is. Het kabinet toont nog enige bereidheid om verder naar openingen te zoeken. Volgt een hete herfst op een zwoele zomer?