Beginpagina > Opiniestuk FOV: Muyters zet mes in opleidingscheques


Opiniestuk FOV: Muyters zet mes in opleidingscheques

maandag 26 juli 2010

De FOV – Belangenbehartiger voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk- protesteert fel tegen de beslissing van de Vlaamse regering dat vanaf 1 augustus mensen geen opleidingscheques meer kunnen gebruiken voor vormingen en opleidingen die niet arbeidsmarktgericht zijn. Met deze selectieve lastenverhoging scoort minister van werk Philippe Muyters (N-VA) hoog op de ladder van onbehoorlijk bestuur. De besparingsoperatie druist bovendien lijnrecht in tegen de bedoeling van de Vlaamse regering om àlle competenties, waar ze ook verworven worden, te honoreren. Ook de sociaal-culturele sector wordt hard getroffen.

Besparingen

Tijdens zijn laatste bijeenkomst voor het zomerreces, besliste de Vlaamse Regering op voorstel van minister van werk Philippe Muyters (N-VA) om het mes te zetten in het systeem van opleidingscheques voor werknemers. Vanaf 1 augustus kunnen deze cheques nog bijna enkel gebruikt worden voor beroepsopleidingen die erkend zijn binnen het stelsel van het Betaald Educatief Verlof.

De voornaamste reden voor deze maatregel is ingegeven door besparingen. Het is een feit dat het systeem van de opleidingscheques steeds succesvoller werd. Bij de invoering ervan was er een kostprijs van ca 4,4 miljoen euro, terwijl de inschattingen voor dit jaar op 20 miljoen lagen. In de regel betaalt de overheid de helft terug van de opleidingen waarvan de verstrekkers een erkenning hebben. Wellicht is voor sommigen het verschil tussen 180 en 90 euro voor een jaaropleiding niet groot. Voor vele mensen is dit wél bepalend om te kunnen deelnemen!

De 38 sociaal-culturele vormingsinstellingen bestaan uit Landelijke Vormingsinstellingen die gespecialiseerd zijn rond een thema of doelgroep (bv. Rode Kruis Vorming – hulpverlening, Wisper – cultuureducatie, Natuurpunt Educatie,…), en uit dertien volkshogescholen –de zogenaamde Vormingpluscentra-, die een breed aanbod aan laagdrempelige vorming mogelijk maken. Uit een enquête die de FOV hierover in 2007 organiseerde bij zijn leden, bleek dat zij voor ongeveer 650.000 euro aan cheques inden. Hoewel het aandeel binnen het hele opleidingscheques-budget van de VDAB amper 5 procent was, betekent dit voor onze sector zelf toch een zeer aanzienlijk bedrag. Slechts een beperkt aantal sociaal-culturele opleidingen is vandaag erkend binnen het stelstel van het Betaald Educatief Verlof. Tel deze plotse ingreep maar op bij de miljoenen die reeds werden bespaard.

Maar ook de cultuurcentra, het deeltijds kunstonderwijs, sommige amateurkunstenorganisaties,… worden geviseerd. En zo blijkt nog maar eens dat cultuur in tijden van crisis ver onderaan de prioriteitenladder bengelt. Dit korte zicht blijft me verbazen: hoe denkt de Vlaamse regering een innovatief en creatief klimaat in stand te houden, zonder in de context hiervoor te investeren?

Een lerende samenleving?

Minister Muyters argumenteert dat het altijd de bedoeling was dat het gebruik van de cheques ervoor moest zorgen dat mensen hun positie op de arbeidsmarkt konden verbeteren. Nu zou 60 procent van de cheques worden gebruikt voor het volgen van opleidingen uit een persoonlijke interesse. Et alors? Heeft hij nooit gehoord van het belang van laagdrempelige vormingsinitiatieven als toeleiding naar een collectieve attitude van levenslang en levensbreed leren? Bovendien is het in tijden waarin overal sprake is van het belang van “competenties” en “talent”, niet mogelijk om een sluitende opdeling te maken tussen arbeidsmarktgericht en niet-arbeidsmarktgericht. Dus ja, die verfoeilijke kookcursussen zijn belangrijk, net zoals culturele vormingen, of opleidingen waarin mensen meer over zichzelf, de samenleving, de bio-diversiteit, de wereld rondom ons,… leren. Het gaat niet enkel om het verwerven van kennis –die dan liefst nog onmiddellijk rendeert-, maar ook om gemeenschapsvorming, om zelfvertrouwen, om een open geest, om het verwerven van een natuurlijke opstap naar levenslang leren.

Deze beslissing doet ernstige vragen stellen bij een verdere uitvoering van doelstelling 11 van VIA 2020, het Vlaanderen in Actie – plan van de Vlaamse regering. Hierin lezen we: “Een lerende samenleving in 2020 erkent competenties, waar en hoe ze ook verworven zijn”. Het Pact van Vilvoorde (2003) streefde naar het deelnemen van 10 procent van de 25-65-jarigen aan Permanente Vorming. Vlaanderen haalde bij de recentste meting 7,6 procent. Iedereen erkent dan ook dat er een tandje moet worden bij gestoken. Op 3 maart van dit jaar startte de Europese Commissie de Europa 2020 Strategie, waarin we lezen: “Op nationaal niveau moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de competenties die nodig zijn voor verdere studie en de arbeidsmarkt worden verworven en erkend binnen het algemeen, beroeps- , hoger- en volwassenenonderwijs, met inbegrip van niet-formeel en informeel leren”.

Van het kastje naar de muur

Sociaal-culturele vormingsinstellingen worden door de minister van cultuur niet gesubsidieerd voor beroepsgerichte vorming: volgens het decreet is de rol van het sociaal-cultureel werk hierin wel belangrijk maar de financiering ervan is geen kerntaak van cultuur. En de minister van werk,… wellicht heeft hij ook heel wat lippendienst klaar voor het belang van de sociaal-culturele methodes in arbeidsgerelateerde vorming, maar het is zijn kerntaak niet. Tussen het kastje en de muur liggen al stapels ernstige rapporten die duidelijk maken dat levenslang en levensbreed leren hand in hand gaan. Tijdens dezelfde ministerraad keurden de excellenties een Groenboek goed over de interne staatshervorming. Hierin wordt van leer getrokken tegen de verkokering van het Vlaams beleid: elke minister heeft zijn eigen goed ommuurde terreintje en weigert over de schutting naar heel de wereld te kijken. Juist ja, the proof of the pudding is in de beslissing over de opleidingscheques.

Deze besparingsoperatie kan bezwaarlijk elders worden gecatalogeerd dan onder “onbehoorlijk bestuur”. Organisaties hebben, vanaf het moment van de beslissing, immers nog exact een week de tijd om zich te oriënteren op deze nieuwe situatie, die ingaat op 1 augustus. Om als opleidingsverstrekker erkend te kunnen worden binnen het systeem van de opleidingscheques, moesten de meeste instellingen een –dure- kwaliteitsscreening door een auditbureau ondergaan. Vele organisaties hebben hun screening net achter de rug en zien hun duizenden euro’s in lucht opgaan.

De vraag is bovendien wat mensen, die vandaag al cheques hebben om aan niet-meer-erkende vorming deel te nemen, ermee moeten doen. Of hoe een overheid zich in deze vakantiemaanden van zijn meest onbetrouwbare kant laat zien.

Dirk Verbist

Directeur FOV

Dit artikel werd door de FOV op 24 juli als opiniestuk naar de krant De Standaard verstuurd.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA