Opleidingscheques: “de overheid wikt, de tijd beschikt”

De Vlaamse Regering besliste deze zomer halsoverkop dat opleidingscheques voortaan enkel ‘arbeidsmarktgericht’ ingezet mogen worden (zie vorige berichtgeving).

Levensbrede opleidingen die geen rechtstreeks verband hebben met een job worden niet meer terugbetaald. Deze maatregel werd meteen van kracht op 1 augustus.

Dat voor heel wat ’hobbycursussen’ - zoals minister van Werk Philippe Muyters ze denigrerend noemt - plots geen cheques meer kunnen aanvaard worden, creëert bij de start van een nieuw werkjaar chaos. Administratieve overlast, een plotse financiële drempel voor de deelnemers, een daling van de inschrijvingen bij de organisaties, onduidelijkheid en een manke communicatie vanwege de overheid ...

Tijdens de vergadering van de Commissie Werk van het Vlaams Parlement van 14 oktober deed de Vlaamse ombudsman een opmerkelijke bijdrage. De FOV en een aantal instellingen hadden wegens de onbehoorlijke gang van zaken een klacht ingediend bij de ombudsman. De ombudsman sprak zich in de Commissie niet uit over de beleidsbeslissing zelf.

Wel riep hij, ten eerste, op om voortaan duidelijk en tijdig te communiceren.

Ten tweede hebben volgens de ombudsman zowel de sector als de cursisten een punt als zij aandringen op een meer genereus overgangsrecht. Het parlement, aldus de ombudsman, had in het licht van zijn controletaak moeten nagaan of de ‘tijd niet al had beschikt’. Een beleid wordt immers niet in een vacuüm gevoerd. Als doorheen de tijd een nieuwe realiteit is ontstaan, moet de overheid de nodige tijd voorzien voor een overgangsregeling.

Tot slot stelde de ombudsman vast dat de overheid tijd probeerde te sparen door de maatregel voor te stellen als louter een begrotingsmaatregel. Door preventieve controles (advies van de Raad van State, opmaak van een impactanalyse) uit te schakelen, verliest de overheid uiteindelijk tijd en moet zij dit uitzweten door beleidskritieken en reparaties achteraf.

Minister Muyters herhaalde in zijn antwoord dat hij in overleg met de sociale partners de opleidingscheques meer arbeidsmarktgericht wil inzetten. Wat de minister verstaat onder ‘arbeidsmarktgericht’, is ook na ettelijke vragen in de commissie nog steeds niet duidelijk.