Minister Schauvliege verspreidt foute informatie over volkshogescholen

In haar brief duidt de minister de operatie bij de volkshogescholen of Vormingplus-centra als een politieke keuze: “Ik heb als minister gerichte keuzes moeten maken en koos er daarbij voor om het middenveld zoveel mogelijk te sparen en meer te besparen op een aantal van bovenop opgelegde structuren.”

De cöordinatiefunctie

We citeren uit de brief twee zinsdelen over de coördinatiefunctie:

• “de organisaties hebben herhaaldelijk aangegeven dat ze het moeilijk hebben met die opdracht en geen draagvlak vinden bij de andere aanbieders”.
• “De Vormingplussen gaven zoals ik reeds aangaf zelf te kennen dat dit voor hen een moeilijke opdracht is, waarin veel tijd en energie wordt geïnvesteerd en waarover men het niet steeds eens is dat dit wel de opdracht moet zijn van een Vormingplus”.

Deze ‘informatie” is hélemaal niet correct. Het klopt dat dit een nieuwe opdracht was bij de opstart van de volkshogescholen in 2005-2006. Het decreet gaf hier verder geen invulling aan en nodigde de Vormingplus-centra uit om hier zelf een weg in af te leggen. Dat gebeurde.

Intussen ontwikkelde elke volkshogeschool hierover een veelvoud aan relevante praktijken, ingebed in de eigen regio. Dit bleek nog maar eens op de denk- en ontmoetingsdag die SoCiuS hierover op 4 juni organiseerde. Deze regio-specifieke invulling stààt er, vraag is nu hoe één en ander in een gerichtere, gemeenschappelijke omschrijving kan worden gegoten.

Aan het begin van deze medewerkersdag stelde adjunct-kabinetschef Gerda Van der Plas voor om de coördinatie-opdracht te herformuleren, zodat “elke Vormingplus een regionaal leerknooppunt kan zijn doorheen het niet-formele leren-landschap”. Ze eindigde met: “We zullen hierover graag met u in overleg gaan” (zie ook vorige berichtgeving). Op 25 juni stuurde de FOV een e-mail aan Gerda Van der Plas waarin we meldden dat de volkshogescholen op deze uitnodiging willen ingaan. We stelden een traject voor dat zou starten in de zomervakantie en – via een tussenstop met kabinet/administratie in december - moest uitmonden in een geactualiseerde, gemeenschappelijke omschrijving in april 2011. We vroegen of zij zich in deze aanpak en timing kon vinden en kregen hierop een enthousiast antwoord: “Ik kijk er al naar uit om dit met hen verder te bespreken. De timing is prima voor mij”.

Gemanipuleerde cijfers

Wat helemaal kant noch wal raakt, is de becijfering in de brief van minister Schauvliege aan de CD&V-mandatarissen. Zo stelt ze dat de volkshogescholen in 2008 10,4 miljoen euro kregen en rekent ze voor hoeveel euro dat per activiteit (€ 2.411), per vormingsuur (€ 297,6) en per deelname (€ 144,2) is. Dit zijn inderdaad gigantische bedragen. Helaas is de informatie niet alleen fout, het is duidelijk dat hier de waarheid bewust wordt gemanipuleerd. De Vormingplus-centra hebben immers vier decretale opdrachten. De minister berekent het effect van héél de subsidie op slechts één van deze vier opdrachten, met name de (eerste) opdracht om een eigen aanbod te verzorgen inzake niet-formele educatie.

Anderzijds geeft ze – in tegenspraak met de redenering hierboven - in de brief aan dat een kwart van de opdrachten mag worden geschrapt als gevolg van het schrappen van een kwart van de middelen. Uitgaande van dezelfde rechtlijnige redenering, betekent dit dat de Vormingplus-centra gemiddeld 603 euro per activiteit krijgen, 74 euro per vormingsuur en 36 euro per deelname. Dat zou dan meteen betekenen dat Vormingplus de goedkoopste gesubsidieerde vormingsaanbieder in Vlaanderen is.

De realiteit is natuurlijk niet dat een volkshogeschool een kwart van haar tijd en geld besteedt aan een kwart van de opdrachten. De werkelijkheid is veel genuanceerder, maar door het vollédige subsidiebedrag op te hangen aan de eerste opdracht, wil de minister met deze volkomen foute (overheids-)informatie bewust een kwalijk beeld schetsen van de volkshogescholen.

En zo is het wel héél moeilijk om te dialogeren.