Geld voor cultuur rendeert

Geen infuus, maar hefboom

De organisaties die gesubsidieerd worden door het kunstendecreet, genereren 41% eigen middelen. Dat blijkt uit een nieuw, alomvattend onderzoek naar de inkomsten van de kunst- en cultuurwereld in de voorbije jaren.

De subsidies uit het Kunstendecreet leveren slechts 39 procent van de inkomsten van de organisaties, leert dat onderzoek. Maar het zijn juist die subsidies die het hen mogelijk maken om bijkomend geld te vinden. Gemiddeld 41 procent van de inkomsten wordt uit ‘de markt’ gehaald: dat zijn vooral inkomsten uit tickets, uitkoopsommen en de inbreng van sponsors. De mogelijkheden verschillen naargelang van de sector.

De overige 20 procent inkomsten komt van andere subsidies, bijvoorbeeld van gemeenten en provincies. Ook voor hen zijn de Vlaamse subsidies vaak doorslaggevend om over de brug te komen.

Ook zo bij sociaal-cultureel volwassenenwerk

Het jaarlijkse onderzoek ‘Boekstaven’ kwam eerder al tot gelijkaardige bevindingen voor specifiek het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Onze sector haalt 49 procent van zijn middelen uit ‘de markt’. Dat wordt zelfs 59 procent als we de recuperatie van sommige personeelskosten – in uitvoering van sociale akkoorden - als eigen inkomsten beschouwen. De subsidies uit het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk zijn goed voor 28 procent van de inkomsten.

Groot terugverdieneffect

Er is dus een groot maatschappelijk terugverdieneffect bij cultuursubsidies in de ruime zin. Vlaams cultuurminister Schauvliege zei hierover tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams parlement: “Het bewijst dat, als je investeert in kunst en cultuur, dat een hefboomeffect heeft, zowel voor tewerkstelling als voor eigen inkomsten”.

Vergelijkende tabel