Beginpagina > Nieuw DKO: kansen voor de sociaal-culturele sector?


Nieuw DKO: kansen voor de sociaal-culturele sector?

dinsdag 10 mei 2011

De FOV volgde op 28 april een infosessie over de inhoudelijke vernieuwingen in het deeltijds kunstonderwijs. Ook de SARC volgt de veranderingen op en bracht recent een advies uit.

Vijf pijlers

De vernieuwingen in het deeltijds kunstonderwijs zijn gepland vanaf september 2013. Het huidige onderscheid tussen beeldende kunst en podiumkunsten verdwijnt, in- en doorstroommogelijkheden op basis van competenties worden verankerd en er zijn meer keuze- en differentiatiemogelijkheden (voor meer info: zie vorige berichtgeving). Ann Olaerts, kabinetsmedewerkster van minister van Onderwijs en Vorming Pascal Smet, gaf tijdens de infosessie aan dat de vernieuwing inzet op 5 pijlers:

  • meer en beter kunstonderwijs;
  • meer professionalisering via nascholing en expertisenetwerken;
  • inzetten op artistiek toptalent;
  • investeren in artistiek toptalent;
  • flexibel inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen zoals de digitalisering;
  • het concept ’brede school’ sterker verankeren.

De mening van de SARC

De SARC meent dat de hervormingsnota van minister Smet “een goede basis vormt voor de noodzakelijke herbronning van het deeltijds kunstonderwijs in Vlaanderen”. De belangrijkste opmerkingen op een rijtje:

  1. Het deeltijds kunstonderwijs wil zich richten op actieve cultuurparticipatie (of volgens de SARC beter: "actieve kunstparticipatie"). Voor passieve cultuureducatie wordt "doorverwezen naar het sociaal-cultureel vormingswerk".

     

  2. De SARC meent dat een hervorming van het DKO maar kan slagen als deze is afgestemd met het leerplichtonderwijs en met het culturele bestel. Specifiek denkt de SARC dat de amateurkunsten en het sociaal-cultureel werk de eerste logische partners zijn waarnaar leerlingen, tijdens of na hun ‘loopbaan’ in het DKO, kunnen instromen.

     

  3. De geplande hervorming zal mee in de praktijk moeten worden gebracht door de directeurs en docenten. De SARC hecht veel belang aan een grondige bezinning over de opleiding van toekomstige docenten en de bijscholing van het huidige lerarenkorps.

     

  4. De overheid wil werk maken van expertisenetwerken waarin belendende sectoren betrokken worden. Zijn hiervoor voldoende garanties ingebouwd?

     

  5. Qua verbreding van het DKO blijft de SARC op zijn honger zitten. Jongeren haken nog te veel af en het bereik van groepen als mensen in armoede en met een etnisch-cultureel diverse achtergrond ligt te laag. Ook mist de SARC expliciete inzet voor toegankelijkheid voor personen met een handicap.

     

  6. De samenwerking met lokale en regionale partners is cruciaal (inclusief organisaties die werken in de vrije tijd). Die samenwerking moet er zijn bij zowel de instroom, de uitstroom als gedurende het leertraject. En zowel op inhoudelijk als op logistiek vlak. De SARC pleit daarom voor een geïntegreerde beleidsvoering tussen het DKO en lokale/regionale partners.

     

Sociaal-cultureel volwassenenwerk?

Biedt de vernieuwing ook effectief kansen voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk? De conceptnota legt bruggen met de vrijetijdssector. We vragen ons af of deze verbinding voldoende uitgewerkt zal zijn en bijgevolg verankerd zal worden in het nieuwe decreet.

Actieplan

Cultuurminister Schauvliege en onderwijsminister Smet hebben de handen in elkaar geslagen om te komen tot een gezamenlijk actieplan kunst- en cultuureducatie in het onderwijs, dat volgend jaar van start zal gaan.

Onderzoek

Momenteel loopt een onderzoek van het HIVA (K.U.Leuven) over cultuureducatie.

Het advies van de SARC vind je als bijlage. De toespraak van Ann Olaerts - van zodra beschikbaar- ook.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA