Beginpagina > Anciaux doctoreert met onderzoek naar zelforganisaties


Anciaux doctoreert met onderzoek naar zelforganisaties

maandag 24 maart 2014

Bert Anciaux doctoreerde op 11 maart met een onderzoek naar de zogenaamde zelforganisaties, de ruim 1.800 plaatselijke verenigingen in Vlaanderen en Brussel waarin mensen zich verzamelen op basis van een gemeenschappelijke etnisch-culturele identiteit. Het onderzoek levert heel wat theoretisch en empirisch materiaal op, inclusief een reeks concrete aanbevelingen voor het beleid.

De klemtoon van het onderzoek ligt op het analyseren van de kracht van de zelforganisaties om zich maatschappelijk (sociaal, politiek, cultureel…) te engageren in de samenleving en een positieve rol te vervullen voor hun leden en achterban.

Veel aandacht gaat in het doctoraat ook naar de relaties met de actoren rondom deze zelforganisaties: overheden, andere verenigingen, het ruime veld van professionele spelers (o.a. zorg, welzijn, onderwijs, werkgelegenheid…), de federaties en andere specifieke bovenbouw.

De conclusies illustreren de moeizame wijze waarop onze (superdiverse) samenleving omgaat met diversiteit en interculturaliteit en gewagen van een steeds meer monoculturele maatschappelijke grondstroom. Bert Anciaux beklemtoont de nood aan actief pluralisme, positieve actie en een beter ondersteuningskader.



Enkele opvallende uitspraken

We plukken enkele opmerkelijke citaten met beleidsrelevantie uit het 579 bladzijden tellende boek.

Zelforganisaties = verenigingen

“Voor vele kenmerken (…) mogen zelforganisaties op basis van etnisch-culturele identiteit heel gelijkaardig worden beschreven als andere verenigingen. (…) Deze vaststelling leidt ook naar de conclusie dat een subsidiebeleid, zeker voor zelforganisaties van volgende generaties, zich perfect in de bestaande regelgeving kan inpassen –voor zover dit ook algemeen verenigingsvriendelijk werd uitgebouwd.”

Voorportaal

“Dit onderzoek duidt op een grote nood om aan zelforganisaties van de eerste generatie een bredere marge toe te staan en zelfs te stimuleren in deze voorportaalfuncties, ook al lijken die ruim de grenzen van het sociaal-culturele te overschrijden. “

Territoriumdrift van overheden

“Zo staan er hoge muren tussen bijv. het cultuur- en het onderwijs- of welzijnsbeleid. Deze sectorale opdeling biedt het voordeel van duidelijkheid (…) maar tegelijkertijd levert dit het nadeel dat alles wat tegen of over de grens gaat en daardoor in een andere sector belandt, hopeloos verloren loopt in een niemandsland. (…) Kortom, hier spelen territoriumdrift”.

Kwetsbaar sociaal-cultureel werk

“Het kan en mag niet ontkend worden dat de cultuuroverheden qua middelen en aandacht niet in het centrum, doch eerder marginaal staan gesitueerd. (…) Cultuur –in het bijzonder het sociaal-cultureel werk- blijft erg kwetsbaar. Vandaar de vaak kribbige reacties wanneer men de schaarse middelen ziet aangewend worden op het werkveld van relatief veel rijkere en sterkere sectoren (onderwijs, welzijn,…)”

Roofbouw op vrije verenigingen

“Het is een duidelijk signaal uit dit onderzoek dat overheden steeds meer gebruikmaken van hun macht (zij verdelen de middelen) om de overeenkomst (het reglement, de convenant) overmatig door hun logica en noden in te vullen. Deze overmacht verkleint de autonomie van de verenigingen en pleegt soms roofbouw op de wezenlijke doelstellingen”. “(…) Daarbij moeten overheden erover waken dat zij in hun streven naar legitimering en promotie van het nuttige geen verenigingsvernietigende effecten sorteren. “

Duurzaam maatschappelijk middenveld

“Alle voordelen van het projectmatige spelen voor de overheden, maar de verenigingen kreunen onder de nadelen. Temeer omdat tegelijkertijd de structurele steun wordt afgebouwd. Dit brengt verenigingen in een precaire situatie. Deze bedreiging geldt zeker niet alleen de zelforganisaties, maar speelt voor het hele, brede sociaal-culturele veld, (…) waarbij overheden te beperkt inspelen op de nood aan duurzaamheid en structurele zekerheid van het maatschappelijk middenveld, zonder blind te worden voor de voordelen van het projectmatige”.

Onbekend bij professionele voorzieningen

“Zelforganisaties en de vele professionele voorzieningen delen weinig gemeenteschappelijke ruimtes (…). Dit geldt duidelijk in mindere mate voor het opbouwwerk, maar alle andere voorzieningen en sectoren blijven grotendeels onbekend voor de zelforganisaties en eveneens andersom. Deze vaststelling is niet vrijblijvend en mag schrijnend worden genoemd (…).”

Cynisch over beleidsparticipatie

“Daarbij valt op hoe weinig overtuigd (zelfs cynisch) de getuigen vanuit gemeentelijke structuren zich uiten over o.a. adviesraden en andere vormen van beleidsparticipatie –terwijl de zelforganisaties dit erg belangrijk vinden en daarin graag willen investeren. (…) Hier moge duidelijk zijn dat lokale besturen hier een uiterst belangrijk rol moeten spelen, zowel vanuit democratische overtuigingen (betrokkenheid van zoveel mogelijk burgers) en zeker ook vanuit doelmatigheidsoverwegingen (de kwaliteit van het beleid zal toenemen).”

Betere begeleiding

“Ook dringt betere begeleiding zich op (…) door bestaande instellingen daartoe meer kansen te geven (o.a. samenlevingsopbouw, volkshogescholen en regionale-grootstedelijke federatiewerkingen). (…) Hoe dan ook spelen lokale overheden een sleutelrol; deze blijkt momenteel vaak problematisch, zowel qua communicatie, participatie als concreet ondersteunend.”

Je kan de publicatie bestellen via uitgeverij ASP


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA