woensdag 1 oktober 2014
Om de balans in evenwicht te krijgen zal iedereen zijn bijdrage moeten leveren; dat is de algemene strekking van regering Bourgeois I. Ook het sociaal-culturele werk ontkomt niet, maar wordt volgens de fractievoorzitter van de CD&V nog gespaard:
“Hoewel elke sector moet bijdragen tot het gezond houden van de publieke financiën, sparen we onze gesubsidieerde socio-culturele verenigingen zo veel mogelijk. Er blijft weliswaar een besparing op de werkingsmiddelen van de verenigingen, maar die ligt lager dan in andere sectoren het geval is.” - Koen Van den Heuvel (CD&V).
“Iemand moet de factuur vroeg of laat betalen. Wat wij nu doen, is mensen die dat kunnen, laten bijdragen.” – Matthias Diependaele (N-VA).
Wij zijn ervan overtuigd dat heel wat werkingen en groepen mensen niet méér kunnen bijdragen. Misschien raakt zo de regering niet in het rood, maar tal van organisaties en mensen zullen nu wél negatief eindigen.
Is dit nog maar het begin, zoals de oppositie beweert? Het begin van de aftakeling; het begin van het einde? Zowel kabinet als oppositie maken de vergelijking met Nederland. De één stelt de sector gerust dat het zo’n vaart niet zal lopen.
“[…] deze Vlaamse regering is geen regering van cultuurbarbaren of beeldenstormers. –Minister Sven Gatz (Open Vld)
Waarop de ander vol ongeloof corrigeert: “nóg niet”.
Of moet de sector dan toch vertrouwen op deze regering, dat belooft te besparen om nadien te investeren?
“We hebben er wel actief naar gestreefd om het verenigingsleven, en bij uitbreiding het jeugdwerk, zoveel mogelijk te sparen. Het gemiddelde besparingspercentage in Cultuur bedraagt 5 procent. Jeugd zit daaronder met 1,3 procent, en voor het sociaal-cultureel werk gaat het ook om 5 procent.
Dat zijn geen aangename percentages, maar ze zijn niet van dien aard dat ze het verenigingsleven structureel onder druk zetten. […]
We investeren tegelijkertijd ook: meer dan 40 miljoen euro gaan we vanaf 2015 inzetten in culturele infrastructuur. Wat mij betreft, is dat maar een begin. – Minister Sven Gatz
Vanmorgen was er sprake van het sociale weefsel in Vlaanderen. Welnu, wij zullen dat verder koesteren. Ik denk – en ik denk dat u dat goed weet- dat het sociale weefsel veel sterker is dan wij allemaal denken.” – Minister Sven Gatz.
Het sociaal weefsel is inderdaad sterk. Maar het mist voldoende veerkracht. Dat blijkt uit onderzoek, dat weet de minister. Sociaal-cultureel werk heeft de ambitie om die veerkracht sterker te maken.
Het engagement van de sociaal-culturele werking, beroepskrachten en vrijwilligers, blijft overeind, maar zij zullen het moeten doen met minder ondersteuning en omkadering. Want de vijf procent op de rechtstreekse enveloppe is slechts een deeltje van de werkelijke besparing waar de sector tegenaan kijkt. Zo is de besparing op de Gesco’s van invloed op 116 vte’s in het sociaal-cultureel werk. Ook de besparing van 20 procent op de steunpunten en belangenbehartigers deelt een extra tik uit. Hierover haalt de minister de beproefde retoriek boven:
“We kiezen ook voor mensen. De steunpunten zullen meer besparen, tot 20 procent. Ik ben mij ervan bewust dat dit harde cijfers zijn, maar als ik moet kiezen tussen het werkveld en het terrein of de mensen die zorgen voor kennisopbouw en belangenbehartiging […], dan weet ik waarvoor ik kies.” – Minister Sven Gatz
Hoe het beleid verder vorm krijgt moeten we nog zien, maar de cultuurminister blijft zijn hand uitsteken:
“Een dialoog met het middenveld voer je in gemakkelijke tijden, maar ook in moeilijke tijden. Ik wil dat blijven doen, en ik denk – nee, ik ben er zeker van – dat de andere ministers dat ook willen. “ – Minister Sven Gatz
Iedereen moet een steentje bijdragen, maar waarom niet eenieder op zijn eigen manier? Al in 2013 schiep het verenigde sociaal-culturele werk in haar bundel “Veerkracht” de kaders waarmee deze sector de hefboom kan zijn voor maatschappelijke uitdagingen. De 2.200 beroepskrachten en meer dan 200.000 vrijwilligers zijn bruggenbouwers in deze samenleving. Daar zit onze kracht. Onze veerkracht. Dát is ons antwoord. Ook dát is investeren in welzijn en in welvaart. Dát is kiezen voor mensen.