Beginpagina > Nu de vragen, straks concrete antwoorden?


Nu de vragen, straks concrete antwoorden?

maandag 24 november 2014

De leden van de Commissie Cultuur bevraagden op 13 november cultuurminister Sven Gatz over zijn beleidsnota cultuur. Ook het sociaal-cultureel volwassenenwerk kwam uitgebreid aan bod. Op donderdag 27 november volgen de antwoorden van de minister.

Decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk

In zijn beleidsnota gaf cultuurminister Gatz te kennen het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk te willen aanpassen. Welke richting hij hieraan wil geven is niet duidelijk. De leden van de commissie cultuur vroegen de minister dan ook naar de plannen voor onze sector.

Marius Meremans (NV-A) stelde de vraag naar de relevantie van de opdeling van de sector in verschillende werksoorten. De nadruk op nieuwe verenigingsvormen is positief, er is volgens Meremans immers een innovatie van onderuit bezig. Tegelijk stelt hij de vraag wat de sector zelf wenst en erkent hij de expertise in het sociaal-cultureel werk.

Yamilla Idrissi (sp.a) pikte in op een aantal zeer concrete vragen die de sector sterk bezighouden. Zal een decreetswijziging een effect hebben op de nieuwe beleidsperiode die start op 1 januari 2016 en loopt tot 2020? Wat met de mogelijkheid voor nieuwe organisaties om begin 2015 een erkenning aan te vragen? Hoe staat het met het financieel behoefteplan waarin erkende bewegingen een meervraag kunnen motiveren? Idrissi vroeg de minister eveneens naar de totstandkoming van en beslissing over de beleidsprioriteiten waar verenigingen en vormingsinstellingen op kunnen intekenen.

Sector waarderen en positioneren

Minister Gatz wil aansturen op een sterker en meer inclusief bereik van kansengroepen. Hoe zal de minister het sociaal-cultureel werk hierbij betrekken? 40% van de organisaties uit het sociaal-cultureel werk werkt immers expliciet met kansengroepen. Ook blijkt dat bijvoorbeeld de Vormingplus-centra bruggenbouwers zijn inzake integratie/inburgering: zal de minister hierover afspraken maken met collega Homans?

Caroline Bastiaens (CD&V) hield een opmerkelijk pleidooi om de ongerustheid in de sector die groeide na de bekendmaking van de beleidsnota weg te nemen. Zij merkt op dat deze nota niet uitgaat van een positieve houding ten opzichte van het brede sociaal-culturele veld. De uitdagingen voor de sector zijn groot, maar de meerwaarde eveneens. Zij vroeg de minister dan ook deze sector niet als een evidentie te beschouwen.

Bastiaens vroeg de minister ook om het uittekenen van een nieuw beleidskader in overleg met de sector te doen en stelde de vraag naar een concrete timing.

Sabine de Bethune (CD&V) sloot zich bij de analyse van haar collega aan; de matige appreciatie van de sociaal-culturele sector in de beleidsnota, in tegenstelling tot de regeringsverklaring en de contextanalyse, maakt de sector ongerust, zo zegt ze. Zij roept de minister op om het sociaal kapitaal van de sector te erkennen en hoopt op een ambitieuze doelstelling die in overleg met de sector wordt opgemaakt.

De Bethune vroeg ook naar de methodiek, timing en indicatoren in relatie tot de geplande decreetswijziging.

Bart Caron (Groen) sloot zich aan bij de vorige sprekers. Hij merkte op dat als een minister een decreetswijziging plant, deze minimaal de grote lijnen en principes waarvan men vertrekt, moet meegeven aan het parlement. Daarnaast ziet hij in de nadruk op diversiteit en innovatie een kans en vraagt hij de minister hoe hij zal omgaan met de sterke groei van de etnisch-culturele federaties.

Organisatie van de bovenbouw

Ook de organisatie van de bovenbouw en de plannen van de minister met de belangenbeharting in de sector, kwam aan bod.

Caroline Bastiaens sprak haar appreciatie uit voor de belangenbehartiger. Deze is relevant in haar opdracht en verdient steun vanuit de overheid. Met deze laatste uitspraak volgt zij de mening van de minister niet. Bij een eventuele wijziging van het subsidiemechanisme verwacht zei wel dat de middelen in de sector zullen blijven.

Bart Caron plaatste een en ander in historisch perspectief. Er is al een efficiëntiewinst geweest in de organisatie van de bovenbouw. Hij benadrukte het belang van dit soort organisaties als plekken waar kritisch en autonoom kan worden nagedacht. Caron bevroeg de minister expliciet naar zijn visie op steunpunten.

Van federale tot lokale vraagstukken

Daarnaast kwamen ook heel wat andere raakvlakken met het sociaal-cultureel werk aan bod. Zo beet Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) de spits af met vragen over crowdfunding, successierechten, een uitbreiding van het verlaagde btw-tarief voor culturele producten, cultural governance, de mogelijkheden om leegstaande religieuze gebouwen open te stellen, het belang van het internationaal cultuurbeleid, de doorstroming vanuit het deeltijds kunstonderwijs,…

Heel wat aandacht ging ook uit naar het gecoördineerde vrijwilligersbeleid. De minister werd hierbij nadrukkelijk bevraagd op zijn plannen en werd hij ook opgeroepen om gebruik te maken van de expertise uit het werkveld: het ISOC (het informeel overleg tussen de belangenbehartigers uit brede jeugd-, sport- en cultuurveld) en ‘de Verenigde Verenigingen’ werden expliciet genoemd.

Over het lokaal cultuurbeleid is het laatste woord duidelijk nog niet gezegd. Vanuit CD&V (Caroline Bastiaens) werd de noodzaak opgemerkt van een stimulerend Vlaams beleid. Groen trok bij monde van Bart Caron aan de alarmbel voor de gevolgen op langere termijn. Hij merkte ook op dat het verdwijnen van een pak middelen uit de cultuurportefeuille nu al een feit is. Als alternatieve piste vermeldde hij het New Deal-concept van de FOV.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA