donderdag 5 maart 2015
Het is niet de eerste keer dat er wijzigingen aan de regelgeving over de opleidingscheques worden door doorgevoerd. Je kan hierover meer lezen in eerdere bijdragen op onze website (zie vorige berichtgeving). We sommen hieronder op wat er concreet veranderd is sinds 1 maart.
De verantwoording van deze aanpassing is sterk gestoeld op een functioneel economisch denken. In de loopbaanvisie van de Vlaamse overheid blijven werknemers en hun loopbaan centraal staan. De inzetbaarheid van werknemers op de lange termijn houdt in dat ze voldoende aandacht moeten hebben voor hun loopbaan en hier actief over nadenken en in investeren. Het is voor de overheid belangrijk dat ze de nodige competenties blijven verwerven om hun professionele taken in een snel veranderende samenleving beter en langer aan te kunnen.
Opleidingscheques blijven hierbij een belangrijk instrument: ze worden ingezet om meer mensen aan de slag te krijgen in gemiddeld langere loopbanen en in meer werkbare jobs.
De Vlaamse overheid wil wel prioritair inzetten op die personen die het moeilijk hebben om inzetbaar te blijven op onze arbeidsmarkt. Uit de cijfers over de werkzaamheidsgraad blijkt immers dat scholing nog steeds één van de bepalende criteria blijft voor een succesvolle participatie op de Vlaamse arbeidsmarkt. Het is dus essentieel om de laag- en middengeschoolde werknemers alle kansen te bieden om hun competenties bij te spijkeren en/of nieuwe competenties aan te leren, aldus de overheid.
De FOV betreurde eerder al, samen met andere culturele partners, de dominante arbeidsmarktlogica in het stimuleren van levenslang leren via opleidingscheques.
Voor meer info kan je terecht op de website van de VDAB.