Gatz licht uitvoering Gesco-regularisatie toe

Het stond al in het regeerakkoord: de Gesco-projecten zouden worden geregulariseerd of uitdoven. In de loop van 2015 maakte de Vlaamse regering hierover de nodige interne afspraken. Voor cultuur betekende dit dat vanaf 2016 de Gesco-middelen integraal werden overgeheveld naar de bevoegdheid van minister Gatz, met een besparing hierop van 5 procent. De Gesco-medewerkers werden meteen reguliere personeelsleden, de verdere financieringsafspraken moesten door de vakminister worden opgenomen.

In november/december kreeg elke organisatie hierover bericht van de administratie, waarin ook werd aangegeven op hoeveel middelen zij concreet moesten kunnen rekenen. Nu was het enkel nog wachten op de minister: hoe zou alvast in 2016 de concrete uitvoering worden opgezet? En wat plant hij in de toekomst met deze middelen te doen?

In de commissie Cultuur lichtte hij gisteren één en ander toe, op vraag van Caroline Bastiaens (CD&V), die dit dossier op de voet volgt.

Vlotte uitvoering in 2016

Volgens de eerdere Gesco-reglementering kregen de organisaties maandelijks hun tegemoetkoming. Nu de middelen deel uitmaken van Cultuur, was het uitkijken naar de manier waarop de financiering zou worden opgezet. De minister tekent deze week het ministerieel besluit zodat de eerste subsidies uiterlijk begin februari op de rekening van de organisaties zou staan. Deze eerste schijf zal 40 % behelzen. Een tweede schijf van 40 % is voorzien voor juli en een derde schijf van 20 % voor november. Gatz: "Op die manier zorgen we ervoor dat de organisaties met geregulariseerde gescowerknemers in dienst geen financiële problemen ondervinden bij de uitbetaling van hun lonen". Belangrijk is ook dat de Vlaamse begroting de Gesco-middelen verder zal blijven behandelen als een loonkrediet, wat relevant is bij een eventuele indexsprong.

Kreukels in de foto

Voor de overdracht van de middelen van Minister Muyters naar minister Gatz gebeurden de berekeningen op basis van de uitbetalingen in 2014. Dit betekent echter dat organisaties waarvan Gesco’s in 2014 gedurende langere tijd buiten strijd waren (bv. zwangerschapsverlof, langdurige ziekte) destijds minder premies kregen en dus ook vanaf 2016 minder subsidies. Dit is voor deze organisaties een serieuse streep door de rekening. Caroline Bastiaens vroeg om dit euvel toch in het achterhoofd te houden bij het uitwerken van de verdere modaliteiten.

Wat na 2016?

In een eerste fase was het belangrijk dat de Gesco-middellen maximaal zouden overgedragen worden naar Cultuur. Minister Gatz hierover in de Commissie Cultuur: "De eerste stap in het proces aangaande de regularisatie van de gescowerknemers was het garanderen van rechtszekerheid en financiële zekerheid met betrekking tot de lopende engagementen. Die stap is nu gezet, zodat er in het komende jaar alvast geen problemen kunnen rijzen".

Deze middelen zijn voortaan onderdeel van het cultuur- en jeugdbeleid. Minister Gatz vroeg nog even tijd om zijn verdere plannen hierover op muziek te zetten: "de precieze modaliteiten voor de verdere integratie van de overgekomen middelen in de budgetten en werkingsmiddelen van de organisaties zullen in de komende weken verder worden uitgewerkt Ik moet ook u dus vragen nog even geduld te oefenen. Zoals u weet, is dit een complex dossier, waarin tal van factoren in rekening moeten worden genomen".

Caroline Bastiaens was het hiermee eens: "Als we naar een nieuw systeem gaan, moet er voldoende tijd zijn, en moeten er voldoende overgangsmaatregelen zijn voor eventueel betrokken organisaties en verenigingen". Zij drong erop aan hierover voldoende te overleggen, wat de minister beaamde.

Het volledige verslag kan je terugvinden op de website van het Vlaams Parlement.