Beginpagina > Het ei van minister Gatz


Het ei van minister Gatz

Vlaamse regering keurt conceptnota sociaal-cultureel volwassenenwerk goed

maandag 25 april 2016

Het is zover: op vrijdag 15 april keurde de Vlaamse Regering de conceptnota over het sociaal-cultureel volwassenenwerk goed. Hierin zet Cultuurminister Sven Gatz de lijnen uit voor een nieuw decreet voor onze sector. Tijdens de Algemene Vergadering van de FOV gaf hij op 19 april toelichting en ging hij uitgebreid in op de vragen en bedenkingen. De minister wil in de zomer al met het decreet naar de regering.

Het moest plots snel gaan

Al snel na zijn aantreden was duidelijk dat minister Gatz een conceptnota over het sociaal-cultureel volwassenenwerk zou uitwerken. De timing hiervoor werd een aantal keer bijgesteld. Zo kregen Marius Meremans (N-VA) en Bart Caron (Groen) de gelegenheid om een schot voor de boeg te lossen: zij legden in september hun eigen conceptnota neer in het Vlaams Parlement. Eerder, in juli, bezorgde de FOV haar "Richtingaanwijzers" aan de minister en parlementsleden.

Vanaf november was het de minister echter menens: het steunpunt Socius kreeg een opdracht en focusgroepen zagen het licht. Het moest plots snel gaan. De sector kreeg een eerste inkijk in de ideeën van de minister tijdens het sectormoment op donderdag 25 februari in het Kaaitheater (zie ook vorige berichtgeving). We gingen toen in onze berichtgeving al uitgebreider in op de voornaamste uitgangspunten: minister Gatz bevestigt de bijzondere positie van het sociaal-cultureel werk als civiele, autonome actor. Hij wil een aantal kaders en grenzen binnen het decreet slopen om organisaties meer de kans te geven vanuit hun eigen DNA geëvalueerd en beoordeeld te worden.

Enkele weken later toog hij naar de regering met een eerste versie van zijn conceptnota. De goedkeuring was er uiteindelijk op 15 april. Intussen legde ook Yamila Idrissi (sp.a) een eigen conceptnota neer in het Vlaams Parlement. Je kan deze nota raadplegen op de website van het Vlaams Parlement.

De krijtlijnen

Sociaal-cultureel werk situeert zich per definitie in een intersectorale, levensbrede context en ook dat wordt door de minister principieel erkend. Sociaal-culturele organisaties werken "grotendeels" in de vrije tijd, maar kunnen vanuit hun missie ook buiten de vrije tijd van mensen hun werking ontplooien. Ook het accent op participatie, op inclusief en categoriaal werken, is aanwezig in de uitgangspunten. Opvallend is dat de subsidie- en beoordelingstechnieken leentjebuur spelen bij het kunstendecreet. Tijdens de voorstelling van de conceptnota op de Algemene Vergadering van de FOV verwees de minister geregeld naar dit decreet.

Beoordelen en evalueren

Vandaag is de sector opgedeeld in verenigingen, bewegingen en vormingsorganisaties, werksoorten die elk geacht worden om op een aantal functies te werken. Minister Gatz wil deze opdeling verlaten en de organisaties vrij laten in hun keuze voor minstens twee functies. Uitzondering hierop zijn de Vormingpluscentra die in hun regio’s verankerd blijven en invulling geven aan de vier decretale functies: de leerfunctie, de gemeenschapsvormende functie, de maatschappelijke bewegingsfunctie en de cultuurfunctie.

Tijdens de vijfjarige beleidsperiode worden de organisaties gevisiteerd. Dit visitatieverslag ligt, samen met het beleidsplan en zakelijk plan, aan de basis van de beoordeling voor een volgende beleidsperiode. De beoordeling kan leiden tot het dalen, stijgen of behouden van middelen. Voor organisaties waarbij tijdens de visitatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, is er een remediëringsperiode. Daarna kan de subsidie behouden of geschrapt worden. Deze remediëringsperiode ligt volgens de conceptnota op een tweetal jaar.

Een inhaalbeweging schuldig

" Ik ben u niet alleen een inhaalbeweging, maar ook een positieve verevening schuldig ", zei minister Gatz tijdens onze Algemene Vergadering. "Dit concept van vernieuwing en actualisering moet mij argumenten geven om ook financieel kracht bij te geven". De minister leek zich ervan bewust te zijn dat dit open kader staat of valt met een realistische budgettaire inschatting ervan. Alhoewel de impact van het nieuwe decreet pas ten volle vanaf 2021 zal spelen, liet hij uitschijnen dat er deze legislatuur budgettair " nog dingen mogelijk moeten zijn ". Specifiek had hij daarenboven voor de etnisch-culturele federaties de boodschap dat hij "pistes zoekt om nu middelen vrij te maken".

Bovenbouw en participatiedecreet

Minister Gatz wilde twee decreten tegelijk op de werkbank leggen: het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk en het participatiedecreet. Wat dit laatste betreft, is de oogst van het denkwerk voorlopig beperkt. In de conceptnota wordt wel een verband gelegd met de hoofdstukken rond praktijkgerichte laagdrempelige educatie voor kansengroepen en de hobbyverenigingen. Eventuele verdere aanpassingen aan het participatiedecreet zouden eerder voor dit najaar zijn.

De conceptnota eindigt met de aankondiging van een coherent voorstel over de bovenbouw (steunpunten en belangenbehartigers) voor heel het cultuurbeleid tegen medio 2016. Tijdens onze Algemene Vergadering gaf de minister aan dat de aparte ondersteuning voor steunpunt en belangenbehartiger wellicht ook in de toekomst zal blijven.

Van conceptnota naar een decretaal kader

Zes weken: zoveel geeft de minister zichzelf en zijn administratie om vanuit de conceptnota een decreettekst te schrijven. Dat dit geen sinecure zal zijn, is duidelijk: de vertaling van de conceptnota naar de concrete praktijk en de diverse realiteiten waarin onze sector opereert moet immers nog gebeuren. Wat we daarover denken, lees je in onze andere berichtgeving.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA