Beginpagina > Vlaams Parlement gevoelig voor haastwerk rond een nieuw decreet (...)


Vlaams Parlement gevoelig voor haastwerk rond een nieuw decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk

vrijdag 13 mei 2016

Vorige week werden de verschillende conceptnota’s voorgesteld in de Commissie Cultuur van het parlement. Gisteren was het de beurt aan de sector en enkele deskundigen. De conclusie na een lange namiddag besprekingen was echter eensluidend: de conceptnota van minister Gatz vraagt nog veel overleg en denkwerk alvorens de tekst kan omgezet worden in een werkbaar decreet.

Starten met een beetje vertraging

De hoorzitting startte met enige vertraging. Het lokaal was immers niet voorzien op de aanwezigheid van rolstoelgebruikers. Een vreemde vaststelling gezien de commissie de organisaties van en voor mensen met een handicap had uitgenodigd.

Een praktisch onrealistisch en onwerkbaar kader

De commissie ging van start met een uiteenzetting van de federatie sociaal-cultureel werk (FOV). Geschraagd door de resultaten van de bevraging over de conceptnota die door nagenoeg alle organisaties werd ingevuld, namen de voorzitters van de verschillende werkgroepen, de etnisch-culturele federaties en Herman Lauwers en Dirk Verbist het woord.

De conclusie van de sector was hard. De uitgangspunten van de conceptnota stroken met de intenties van de minister en kunnen ook op draagvlak rekenen bij de sector, maar het uitgewerkte kader waarbinnen dit in de praktijk vorm moet krijgen helemaal niet. De civiele uitgangspunten van de minister worden verloochend in de concrete uitwerking. De dreigende politisering van een waardegedreven sector is onwenselijk en een democratie onwaardig.

Bovendien is het financieel kader dat wordt voorgesteld onbeheersbaar. Tegelijkertijd is de nood aan middelen binnen de sector, na jaren van besparingen, groot. Dit werd nog eens extra bevestigd door de organisaties van en voor personen met een handicap en de etnisch-culturele federaties. Zij brachten immers de specifieke noden van het werken met deze specifieke doelgroep onder de aandacht. Er is dringend nood aan grondig overleg met de sector als dit decreet van start wil gaan met enige gedragenheid binnen de sector. Overleg dat vooralsnog geen vorm kreeg.

De onvoldragenheid van de nota werd verder bevestigd door de experten die nadien aan het woord kwamen. Lode Vermeersch, expertonderzoeker bij het HIVA, analyseerde het gebrek aan duiding bij de verschillende begrippen die gehanteerd worden in de nota en vroeg zich dan ook letterlijk af: "wat is de grond onder de voeten? In betekenis, samenhang, leesbaarheid, empirische analyse?"

Hij stelde zich ook veel vragen bij het beoordelingskader dat in de nota geschetst wordt en de verhouding daarvan tot inclusief beleid. De specifieke noden van etnisch-culturele federaties krijgen volgens hem in dit voorstel weinig aandacht.

Daarna sprak dr. Frank Cockx (UCL). Ook hij benadrukte de verwarring die in het begrippenkader van de nota’s van de minister en de parlementsleden ontstaat: "De verschillende nota’s zijn intern, noch onderling altijd even zuiver in het onderscheid tussen de maatschappelijke rollen die de sector vervult en het benoemen van de functies die daartoe moeten/kunnen of door de sector reeds ingezet worden." Daarnaast vond hij weinig motivering in de nota voor het afschaffen van de sociaal-culturele methodiek. Een beproefd kader om de sector een eigen identiteit te geven. Ook de beperking van de sector zich alleen te ontplooien in de "niet-relevant-geachte tijd" (vrije tijd) werd niet wenselijk of werkbaar geacht door Frank Cockx.

Tot slot nam ook Fred D’Hont (Socius) het woord. Zijn betoog werd opgesplitst in 3 luiken: hij analyseerde het “gedeelde denken” binnen de nota’s en de sector, “het verdeeld denken” en de dingen die onder de radar blijven. Ook hier kon worden vastgesteld dat er over veel aspecten nog geen overeenstemming is en dat er nog veel zaken onder de radar blijven.

De vragen van de parlementsleden:

Het echte debat volgt op 19 mei maar doorheen de vragen van de verschillende parlementsleden konden toch al de nodige bezorgdheden opgemerkt worden. We geven graag enkele voorbeelden:

Yamila Idrissi (sp.a) stelde dat zomaar leentjebuur spelen bij de Kunsten echt niet verstandig is bij het opbouwen van een kader voor het sociaal-cultureel werk. Je moet vertrekken vanuit de eigenheid van de sector en die is in dit geval duidelijk verschillend.

Daarnaast was de politica ook verbouwereerd over de inmenging zonder voorwerp van de regering bij de visitaties. Ze drukte haar hoop uit dat minister Sven Gatz nu eindelijk aan het debat met de sector zou beginnen.

Caroline Bastiaens (CD&V) stelde dat de discussie over de sector en het decreet leeft: "Het is één van de onderwerpen waarover ik het meest wordt aangesproken". Ook zij had heel wat vragen bij het beoordelingssysteem. Het beoordelingssysteem moet duidelijker worden. De beoordeling mag ook zeker niet gaan om een oordeel over de inhoudelijke aspecten van de werking van organisaties (missie/ waarden,...).

Marius Meremans (N-VA) leek als enige in de zaal de - door onderzoekers en sector compleet onwerkbaar geachte – ‘wit blad redenering’ te verdedigen. Daarnaast toonde hij zich wel gevoelig voor de financiële zorgen van de etnisch-culturele federaties.

Ook Bart Caron (Groen) bevestigde dat inhoudelijke inmenging in het beoordelingssysteem absoluut vermeden moet worden. Hij benadrukte dat er werk gemaakt moet worden van goed overleg om te kunnen komen tot een goed decreet.

Nog zeer veel voer voor discussie. Wij kijken uit naar het parlementair debat op 19 mei. De sector hoopt dat de minister nu de nodige tijd neemt voor echt overleg en denkwerk in aanloop naar het schrijven van een goed nieuw decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA