De sector houdt zijn hart vast

Van focusgesprekken naar voorontwerp

Iets meer dan een jaar geleden organiseerde minister Gatz focusgesprekken met organisaties uit en in de periferie van de sector. Dit mondde uit in een verslag met een oplijsting van de uitspraken tijdens deze gesprekken. Een half jaar voordien kreeg hij van de FOV ook het document "Richtingaanwijzers”, dat conclusies en aanbevelingen bevatte uit een traject dat de sector zelf eerder had afgelegd. Zijn kabinet, de administratie en het steunpunt Socius gingen met het verzamelde materiaal aan de slag. Eén en ander mondde in april uit in een conceptnota van de hand van de minister (ook Marius Meremans (N-VA), Bart Caron (Groen) en Yamila Idrissi (Sp.a) schreven conceptnota’s). De sector kon zich, bij monde van de FOV, vinden in heel wat basisuitgangspunten in de conceptnota, maar het verdict over een mogelijke verdere operationalisering was hard: onwerkbaar, ongewenst en onrealistisch.

Het kabinet van minister Gatz en de administratie werkten de conceptnota verder uit in een eerste versie van voorontwerp van decreet dat vanaf 1 september voorlag voor bespreking met een uitgebreide delegatie van de FOV. Tijdens diverse samenkomsten werden deelthema’s aangepakt en besproken. De FOV koppelde telkens terug naar de leden, samen zochten we met hen naar werkende antwoorden en suggesties. Hoe al deze bouwstenen finaal uit de politieke besluitvorming zullen komen, merken we wellicht binnen enkele dagen.

Van voorontwerp naar decreet

Als het voorontwerp van decreet vrijdag goedgekeurd geraakt op de regering, start de adviesfase door de SARC (strategische adviesraad voor o.a. cultuur), de Raad van State,… Daarna bespreekt de regering de teksten opnieuw om ze, na goedkeuring, aan het parlement over te maken. Als in het voorjaar van 2017 het decreet is goedgekeurd, volgen de uitvoeringsbesluiten. Het decreet kan dan ingaan op 1 januari 2018, maar het zal de volgende Vlaamse regering zijn die de grote knopen zal moeten doorhakken: de subsidies voor de volgende beleidsperiode worden immers bepaald in 2020. Om in zulke omstandigheden voldoende verzekerd te zijn van enige continuïteit, is het daarom des te belangrijker om een zo groot mogelijk draagvlak in de sector en in het parlement te hebben.

Vertrouwen boven…

Er waren vele aandachtspunten en ook nog fundamentele kwesties voor de FOV. Rode draad hierbij is en blijft dat het essentieel is dat organisaties waarvan de Vlaamse overheid zelf vaststelt dat ze goed werken maximale garanties moeten hebben dat ze zich verder kunnen blijven inzetten op verbinding en verandering in de samenleving. Een decreet dat elke vijf jaar een zwaard van Damocles boven vele organisaties kan hangen, zou te weinig rekening houden met de processen die met honderdduizenden vrijwilligers en participanten gebeuren.

Bovendien moet het nieuwe decreet een beoordelingskader bieden dat voldoende ruimte geeft aan de grote diversiteit binnen het sociaal-cultureel werk en tegelijk voldoende kapstokken zodat evaluaties en beoordelingen de waan van de dag overstijgen en niet eindigen in eerder willekeurige en warrige subsidiebeslissingen. Dit alles gebeurt best in een dialoogrelatie met organisaties en met de sector, zonder zich te moeten verliezen in overdreven paperasserij, een sfeer van controle en voortdurende verantwoording,…

Een decreet sociaal-cultureel werk mag van organisaties die (aan)gedreven worden door honderdduizenden vrijwilligers geen speelbal van allerlei procedures en willekeur maken. Minister Gatz bevestigde geregeld het belang van dit “civiel perspectief”. Hopelijk straalt vrijdag het voorontwerp van decreet dat ook consequent uit.

We duimen.