donderdag 9 februari 2006
Goede punten voor de sociaal-culturele sector
De minister focuste duidelijk op de verwachting dat mensen, die vandaag minder aan cultuur participeren, zich er binnenkort meer gaan thuisvoelen. Dat kan wanneer ze zich beter herkennen in het aanbod, de organisaties en de voorzieningen en de werking van deze instellingen. De minister is er nu reeds van overtuigd dat de sector van het sociaal-cultureel werk (verenigingen, vormingsinstellingen en bibliotheken) hiervoor reeds zijn verantwoordelijkheid heeft opgenomen. Binnen de kunstenwereld en binnen de publieke voorzieningen kan en zal wellicht, als het van de minister afhangt, een tandje moeten worden bijgestoken. De particuliere sector zal niet met dwangmaatregelen worden geconfronteerd. Meteen is de uitspraak over de KAV ook gekaderd. We citeren de bijzonderste passage uit het antwoord van de minister.
Zoek de karikatuur
“Als de samenleving veel inspanningen levert voor de kunst- en cultuurwereld, volgens mij terecht en minimaal, moet er ook andersom worden geïnvesteerd. De sector moet de doelgroepen meer aanspreken. Dat zijn onder meer ouders met kinderen, zij zijn veel te weinig aanwezig in het culturele publiek. Hetzelfde geldt voor mensen in armoede en mensen met een dubbele cultuur. De culturele wereld buiten de kunstenwereld neemt zijn verantwoordelijkheid grotendeels op. Denk maar aan het verenigingsleven, vormingsinstellingen, bibliotheken enzovoort. Binnen de kunstenwereld zien we ook schitterende voorbeelden van verantwoordelijkheidszin en engagement. Er kan echter nog een tandje worden bijgestoken. Dat is de beste waarborg om in de toekomst dat draagvlak bij de bevolking en de overheid te behouden. Daarbij moet je ook een weerspiegeling krijgen. Mensen moeten zich herkennen in het aanbod, de instelling en de werking van de instelling. Samen met de culturele sector werken we daar al 11 maanden aan. De bedoeling is dat over een maand een actieplan culturele diversiteit voorligt. Dat actieplan moet zorgen voor een cultureel divers publiek in raden van bestuur, beheerraden, beoordelingscommissies en jury’s. Dat betekent dat er ook mensen met een dubbele cultuur aanwezig moeten zijn. Het gaat dan over instellingen die vandaag onder het Cultuurpact vallen, niet over verenigingen die één filosofie of geloofsovertuiging hanteren. Om de karikatuur duidelijk te stellen: ik zal aan de KAV niet vragen om een resem joodse mannen op te nemen in de raad van bestuur. Samen met de culturele sector gaan we na hoe meer aandacht kan worden besteed aan mensen die vandaag niet efficiënt worden bereikt. Dat is helemaal niet in tegenstelling met de artistieke vrijheid of de programmatie. Het publiek en de kunstenaar hoeven geen tegenpolen te zijn. Er is vandaag een zeer ruim aanbod. Nu komt het er echter op aan om die groepen in de samenleving die nog niet genoeg kansen hebben gekregen om deel te nemen aan het culturele gebeuren, daar meer bij te betrekken. Ik heb het gevoel dat de sector daar met plezier op ingaat.” (uit de Handelingen van het Vlaams Parlement 25 januari 2006)