Beginpagina > Nederlands trendrapport vrijwillige inzet 2008


Nederlands trendrapport vrijwillige inzet 2008

vrijdag 1 februari 2008

De Erasmus Universiteit Rotterdam hield op 17 januari 2008 een onderzoeksbijeenkomst over ‘Vrijwilligerswerk in Nederland en Vlaanderen’. De publicatie ‘Lokaal onder de loep, Trendrapport vrijwillige inzet 2008’ werd er voorgesteld. De vrijwillige inzet stabiliseert, maar de verschijningsvorm is in beweging. De prognose tot 2015 laat een voorzichtig optimisme zien. Dit zijn de voornaamste conclusies van het rapport.

3Vrijwillige inzet of vrijwilligerswerk?3 De publicatie ‘Lokaal onder de loep, Trendrapport vrijwillige inzet 2008’ brengt in een eerste deel een stand van zaken over vrijwillige inzet.

3Vrijwillige inzet is ruimer dan vrijwilligerswerk3 Vrijwillige inzet omvat naast vrijwilligerswerk ook zogenaamd ‘geleid vrijwilligerswerk’. De keuze hiervoor is niet altijd even vrij en ook het onbetaalde karakter van vrijwilligerswerk is niet altijd aanwezig. Geleid vrijwilligerswerk kan bijvoorbeeld een maatschappelijke stage, een taalstage, een onderdeel van een activerings- of inburgeringstraject zijn. De Nederlandse overheid, stelt de publicatie, heeft de neiging om vrijwillige inzet voor bepaalde groepen een min of meer verplichtend karakter te geven. Dit kan ook het geval zijn bij ondernemingen. Varianten bij dit werknemersvrijwilligersbeleid waarbij op een bepaalde manier een beloning wordt gegeven, zijn evenmin vreemd.

De publicatie waarschuwt voor overdreven aandacht voor deze nieuwe fenomenen: op zoek naar een pluim en geld van de overheid zouden organisaties het onbetaalde en uit eigen wil verrichte vrijwilligerswerk uit het oog kunnen verliezen.

3Vrijwillige inzet stabiliseert3 De vrijwillige inzet in Nederland stabiliseert. Prognoses tot 2015 laten evenwel een voorzichtig optimisme zien. Het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet, is stabiel. Het aantal uren dat een vrijwilliger presteert, neemt wel af. Mensen zijn ook steeds minder in verschillende organisaties tegelijk actief.
De inzet van de leeftijdsgroep tussen 35 en 49 jaar zou tussen 1995 en 2005 gehalveerd zijn. 65-plussers besteden minder tijd aan vrijwilligerswerk, maar deze leeftijdscategorie zou in globo wel actiever worden. Een groeiende groep wordt pas na het verlaten van de betaalde arbeidsmarkt actief. 20% van de uittreders uit de arbeidsmarkt wordt op die manier alsnog vrijwilliger. Van de hoger opgeleiden is dat zelfs 29%.
Vrijwilligerswerk heeft een meer episodisch karakter gekregen, stellen de onderzoekers. Dit betekent dat organisaties steeds meer mensen verwelkomen en van steeds meer van vrijwilligers afscheid nemen. In 2006 zou een kwart van de vrijwilligers ‘nieuw’ zijn, dat wil zeggen dat zij in 2004 nog geen vrijwilligerswerk deden. Anderzijds was 18% van wie in 2004 vrijwilligerswerk deed, er in 2006 mee gestopt. Stabilisering betekent dus voor organisaties een permanente inspanning op het vlak van binnenhalen, begeleiden en behouden van vrijwilligers.
Toekomstprognoses voorspellen geen grote wijzigingen: de toenemende vergrijzing leidt mogelijk tot een lichte toename van het percentage vrijwilligers en de bestede tijd. Deze toename kan nog versterkt worden door een stijgend opleidingsniveau en een toenemende professionalisering van vrijwilligersorganisaties.

3Zes trends op lokaal niveau3

In een tweede deel worden zes trends voor het vrijwilligerswerk op het lokaal niveau overlopen. We zetten ze even op een rijtje:

  • informatisering
  • regionalisering
  • vergrijzing
  • risicobeheersing
  • humanisering
  • polarisering

Diversiteit in de zin van ‘inkleuring’, stelt het rapport, heeft op trendniveau vooral de betekenis van leeftijdsdiversiteit. In de betekenis van inkleuring is diversiteit echter een cruciaal aspect van álle trends.

De publicatie kan je voor € 10 bestellen bij Movisie. Meer informatie vind je op hun website.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA