Beginpagina > Rekenhof vlooit subsidies sociaal-cultureel werk uit


Rekenhof vlooit subsidies sociaal-cultureel werk uit

vrijdag 1 februari 2008

Het Rekenhof publiceerde zopas een zeer merkwaardig auditverslag over de subsidiebepaling in het kader van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk. Het Rekenhof heeft met een loep gekeken naar de manier waarop organisaties al dan niet worden erkend en gesubsidieerd. De criteria van het decreet en de toepassing ervan door de adviescommissies, de administratie en de minister werden op een zeer indringende wijze uitgevlooid.

Het document “Verslag –van het Rekenhof- over de subsidiebepaling in het kader van het sociaal-cultureel volwassenenwerk” is in de voorbije week op de tafels van de Vlaamse parlementsleden gedwarreld. Het bewuste stuk 37-D (2007-2008) – Nr1 is een merkwaardig auditverslag over de manier waarop de subsidies in de sociaal-culturele volwassenensector worden bepaald. In het licht van de evaluatie van het decreet levert het een welgekomen aanvulling bij een aantal bevindingen en oprispingen die reeds eerder werden geformuleerd. Veel van de opmerkingen van het Rekenhof verdwijnen ongetwijfeld in het niets wanneer de fundamentele omslag via de op til zijnde decreetwijziging zal zijn gerealiseerd. Alleen bij de toekomstige beoordeling van de beleidsplannen van de Bewegingen, zal men het rapport best dicht bij de hand hebben. Betere en beter gemotiveerde adviezen en beslissingen zijn het minste dat de betrokken organisaties kunnen verwachten.

Het Agentschap Belga verspreidde op 29 januari een persbericht van het Rekenhof. Het biedt een mooie samenvatting van de bevindingen:

"Rekenhof onderzocht subsidiebepaling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk

Het Rekenhof heeft de subsidiebepaling voor verenigingen, gespecialiseerde vormingsinstellingen en bewegingen in het sociaal-cultureel volwassenenwerk onderzocht. Het heeft vastgesteld dat de regelgeving, die de subsidiëring koppelt aan een kwalitatieve beleidsplanning, vrij degelijk is, maar op enkele punten nog bijwerking vereist. De subsidiebeslissingen van de minister steunen doorgaans op goed onderbouwde adviezen van de commissies, zij het dat ook op dit vlak verbetermogelijkheden bestaan. De minister gaf in zijn antwoord aan dat de evaluatie van het decreet zou leiden tot een grondige aanpassing: de subsidies zouden in de toekomst op grond van de voorbije werking worden toegekend, in plaats van op grond van de toekomstige geplande werking.

Verenigingen en vormingsinstellingen

De minister kan de subsidies voor erkende verenigingen en gespecialiseerde vormingsinstellingen in vergelijking met de vorige beleidsperiode alleen laten stijgen of dalen in functie van de kwaliteit van het beleidsplan. Het decreet bepaalt dat de administratie de plannen ’zakelijk’ (helderheid, financiën) evalueert, maar laat na aan deze evaluatie enig gevolg te verbinden. Aangezien het uitvoeringsbesluit bovendien de taak van de administratie niet nader omschrijft, beperkte die zich tot de formele aspecten en de realiteitswaarde van de plannen. De adviescommissies beoordelen de inhoud en kwaliteit van de plannen. Hun adviezen zijn goed onderbouwd. Weliswaar was de band tussen motivering en voorgestelde subsidiestijging of -daling niet altijd rechtlijnig. De commissie voor verenigingen hanteerde bovendien zonder decretale basis een hiërarchie in de beoordelingscriteria. De adviescommissies pasten de regel dat zij bij de behandeling van verhalen tegen hun adviezen geen rekening mogen houden met nieuwe elementen, wel erg strikt toe: geen enkele evaluatie werd na verhaal herzien. De minister volgde bijna altijd de adviezen van de adviescommissies.

Bewegingen

De minister kent bewegingen op grond van het advies van de administratie, dat hier wel degelijk een rol speelt, en van de adviescommissie, jaarlijks een enveloppe toe van 75.000 tot 200.000 euro. Aangezien bewegingen niet worden erkend, maar alleen gesubsidieerd, is de toetsing aan de subsidievoorwaarden cruciaal. De regelgeving geeft echter niet aan wie dat moet doen en het ontbreekt in de adviezen van zowel de commissie als van de administratie dan ook vaak aan een eenduidige uitspraak daarover. De commissieadviezen beperken zich voor bewegingen tot uitsluitend positieve of negatieve punten, naargelang de eindbeoordeling. Zij motiveren vaak het voorgestelde subsidiebedrag onvoldoende. De adviescommissie voor de bewegingen stelde zich soepeler op bij de behandeling van verhalen: in verscheidene dossiers stelde zij haar advies bij. Probleem daarbij is wel dat de regelgeving verhindert dat bewegingen die in eerste instantie zijn afgewezen, het hun na verhaal toegekende bedrag betwisten. Ook hier volgde de minister nagenoeg altijd het advies van de adviescommissie.

Opvolging

Hoewel de administratie jaarlijks voor alle organisaties de naleving van de subsidievoorwaarden moet toetsen, is daar niet altijd een sanctiemogelijkheid aan verbonden. In 2006 heeft de decreetgever overigens de mogelijkheid geschrapt om nog tijdens de beleidsperiode op te treden tegen een gebrekkige uitvoering van het beleidsplan. Dit holde de verantwoordingsplicht van de organisaties uit.

Antwoord minister

Op 29 oktober 2007 stelde de Vlaamse minister van Cultuur als antwoord een aanpassing van het decreet in het vooruitzicht. In de toekomst zou de subsidie vastgesteld worden op grond van een evaluatie van de werking in de voorbije beleidsperiode. Daardoor wordt aan een aantal van de gesignaleerde knelpunten een oplossing geboden. Dat betekent ook wel dat de evaluatie vooraf van het beleidsplan in werkelijkheid nooit effect heeft gehad of zal hebben voor de subsidiebepaling, behalve gedeeltelijk voor de bewegingen.”

Het integrale rapport vind je in de rechterkolom.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA