Beginpagina > Rapport Rekenhof over de subsidiebepaling in het sociaal-cultureel (...)


Rapport Rekenhof over de subsidiebepaling in het sociaal-cultureel volwassenenwerk

donderdag 21 februari 2008

Het Rekenhof deed recent een onderzoek naar de subsidiebepaling voor organisaties in het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Het Rekenhof toetste de naleving van de reglementering aan de hand van een dossieronderzoek, aangevuld met interviews met de administratie. Het verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement levert opmerkelijke commentaar bij de subsidiëring van de verenigingen, de landelijke vormingsinstellingen en in het bijzonder de bewegingen.

Het verslag van het Rekenhof geeft commentaar bij de subsidiebepaling voor drie werksoorten: verenigingen, bewegingen en landelijke vormingsinstellingen. Het rapport eindigt met een conclusie, aanbevelingen en het antwoord van Vlaams minister van Cultuur, Bert Anciaux.

3Decretale hiaten3

Volgens het Rekenhof biedt de regelgeving een [*degelijk juridisch kader*] met een aantal kenmerken die objectiviteit in de hand werken: ondermeer de beoordeling door onafhankelijke adviescommissies, goed gekozen criteria, … Toch verhinderen [*enkele tekortkomingen*] dat het regelgevend kader een ideaal model wordt voor objectieve subsidiebepaling. Zo preciseert het uitvoeringsbesluit onvoldoende de scheiding tussen de bevoegdheden van de adviescommissie en de administratie. Het Rekenhof merkt op dat de administratie zich strikt heeft beperkt tot de beoordelingselementen die het uitvoeringsbesluit haar heeft toevertrouwd en zo de decretaal opgelegde beoordelingscriteria over de helderheid en transparantie van de beleidsplannen oningevuld laat. De band tussen de motivering van de adviescommissie en de voorgestelde subsidiestijging - of daling wordt in het verslag omschreven als “niet rechtlijnig". Ook de onmogelijkheid om tijdens de beleidsperiode op te treden bij een gebrekkige uitvoering van het beleidsplan en het niet voldoen aan bepaalde subsidievoorwaarden ervaart het Rekenhof als een duidelijke tekortkoming. Het Rekenhof stipt aan dat de ([*tijdelijke) erkenning van de bewegingen*] soelaas zou brengen. Een [*vermindering van de subsidies van de vormingsinstellingen*], als gevolg van een beperkte urenprestatie, vindt volgens het Rekenhof geen grond in het decreet.

3Antwoord van de minister3 Op 29 oktober 2007 antwoordde de minister op het ontwerp van verslag. De minister stelt terecht vast dat een aantal opmerkingen uit het verslag niet meer van toepassing zijn door de decreetwijziging. Enkel voor de bewegingen heeft het rapport nog enige relevantie. De [*rol van de adviescommissie*] belast met de inhoudelijke en kwaliteitsbeoordeling blijft overeind voor de bewegingen. Deze adviescommissie zal ook de realiteitswaarde van de financiële ramingen mee betrekken in de adviesverstrekking. Ook door het inschrijven in de decreetwijziging van de dubbele [*verhaalmogelijkheid*] - verhaalmogelijkheid tegen het eindevaluatieverslag en verhaal bij de adviescommissie naar aanleiding van de beoordeling van het beleidsplan- wordt tegemoetgekomen aan de vrijwaring van de rechten van de beweging die volgens het rapport van het Rekenhof in het gedrang komt. Volgens minister Anciaux zijn er voldoende waarborgen in de wetgeving om het oorspronkelijk argument voor de niet-erkenning van de bewegingen te blijven nastreven. "De essentie van "beweging zijn" bestaat erin om in de samenleving rond een maatschappelijke relevant thema beweging te maken. Dit impliceert naar mijn mening dat de werking van deze organisaties telkens opnieuw per beleidsperiode beoordeeld moeten kunnen worden op hun maatschappelijke relevantie", aldus de minister.

Het verslag van het Rekenhof over de subsidiebepaling in het kader van het sociaal-cultureel volwassenenwerk is in de rechterkolom te consulteren.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA