dinsdag 26 augustus 2008
Als belangrijke organisatoren of kopers van reizen in de context van hun decretale opdrachten worden organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk direct en indirect geraakt door de regelgeving rond de reisbureaus.
Volgens de huidige wetgeving zijn organisaties die op een niet-commerciële wijze reisbureau-activiteiten verrichten, onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van de vergunningsplicht. Het Adviescomité voor de reisbureaus wil deze vrijstellingsregeling inperken.
Als reactie hierop richtte de FOV een brief aan minister Geert Bourgeois. In deze brief vraagt de FOV door de minister correct geďnformeerd te worden over de stand van zaken en betrokken te worden bij de besprekingen in het Adviescomité, die de sector van het sociaal-cultureel volwassenenwerk duidelijk aanbelangen.
Op 17 juli 2008 ontving de FOV een antwoord van minister Geert Bourgeois. De minister bevestigt in zijn brief dat het Adviescomité hem op 29 mei 2008 een advies bezorgde over de toepassing van de vrijstellingsregeling. Minister Bourgeois schrijft dat hij het advies niet aanvaardt ‘omdat het in strijd is met de geest van het decreet. De memorie van toelichting van het decreet is duidelijk wat betreft de interpretatie van het artikel m.b.t. de vrijstellingen.’
De minister benadrukt in zijn brief de rol van Toerisme Vlaanderen: ‘Niettegenstaande er vrijstellingen zijn verleend, zal Toerisme Vlaanderen er nauw op toe zien en waar nodig zullen misbruiken worden aangepakt. Met het handhavingsbeleid beschikt Toerisme Vlaanderen over de instrumenten hierin op te treden.’
De poging van het Adviescomité voor de reisbureaus om de vrijstellingsregel voor de sociaal-culturele organisaties sterk in te perken bevestigt de stelling van de FOV dat het noodzakelijk is een afgevaardigde van de sociaal-culturele organisaties te laten zetelen in het adviescomité. Hier werd de minister reeds in het verleden door de FOV attent op gemaakt (zie vorige berichtgeving).