woensdag 21 mei 2014
N-VA legt zich toe op een uitbreiding en het beter toegankelijk maken van alternatieve vormen van financiering voor de cultuursector. Inspiratie hiervoor wordt gevonden in Nederland:
• “We evalueren de werking van CultuurInvest (PMV) en Flanders DC om alternatieve financieringsbronnen optimaal te kunnen aanboren en de samenwerking tussen bedrijfsleven en culturele sector te stimuleren. Daarbij organiseren we een helpdesk ‘aanvullende financiering’ en realiseren we de uitwisseling van kennis en ervaring en win-winsituaties tussen ondernemers en cultuur, naar het voorbeeld van ‘CultuurOndernemen’ in Nederland.
• De overheid moet kunst en cultuur niet louter financieel ondersteunen, maar ook met mensen en met materieel: door o.a. betere opleidingen en vorming voor personeel, het creëren van een duidelijk kader en de bestaande infrastructuur en accommodaties multidisciplinair aan te wenden.
• We richten een mobiliserend Vlaams cultuurfonds op, naar het voorbeeld van het Nederlandse Prins Bernard Cultuurfonds, dat wervend werkt en dat met behulp van fiscale stimuli private middelen van particulieren en bedrijven, verzamelt via schenkingen, nalatenschappen, mecenaat, e.d.”
De BTW-grens voor verenigingen wordt opgetrokken van 15.000 naar 25.000 euro.
N-VA wil aan het decreet sleutelen en geeft al een glimp van mogelijk nieuwe toetsingscriteria. In het verkiezingsprogramma schrijven ze hier het volgende over: “Voor de verenigingen, bewegingen en open vormingsinstellingen van het sociaal-cultureel volwassenenwerk implementeren we, na overleg, een nieuwe regeling die de meerjarig gefinancierde organisaties in staat moet stellen meer flexibel te werken, die hun opdracht voor vorming, opleiding en leernetwerken expliciteert en die bijzondere aandacht geeft aan organisaties die emanciperend werken met kansengroepen en zo een brugfunctie kunnen vervullen. We stellen de vereiste van ‘voldoende draagvlak en relevantie op Vlaams niveau’ scherper. ‘Managementaanpak’ en ‘beheersing van de overheadkosten’ worden eveneens toetsingscriteria”.
Er worden initiatieven voorgesteld om de administratieve rompslomp voor vrijwilligersorganisaties te beperken en om een gecoördineerde beleidsvisie voor het vrijwilligerswerk te ontwikkelen. Voor kleinere verenigingen moet er een “statuut” komen met minder formaliteiten maar eenzelfde bescherming als voor vzw’s. De overheid moet zich ook klantgerichter organiseren. Het tekort aan infrastructuur moet worden weggewerkt door nieuwe en vernieuwde scholen ook open te stellen voor verenigingen. Ook cultuuractiviteiten in de open ruimte verdienen meer garanties.
Om sterkere bruggen te bouwen naar Europa krijgt het Vlaams Europees Verbindingsagentschap verdere ondersteuning. Op die manier krijgen de Vlaamse overheidsdiensten en het middenveld via informatieplatformen en netwerking een nog betere toegang tot het Europees beleid zo lezen we.
In het N-VA-programma wordt gesproken over het in kaart brengen en rationaliseren van het aanbod levenslang leren: “We brengen het aanbod levenslang leren in kaart en rationaliseren waar nodig. We maken een onderscheid tussen opleidingen met een arbeidsmeerwaarde en vormingen die zich meer in de hobbysfeer bevinden. Wat past in een loopbaantraject ondersteunen we.” Dit lijkt een streep te trekken door de waardering van niet-formele en informele educatie. Nochtans legt de partij in de alinea over de decreetaanpassing een sterk accent op “vorming, opleiding en leernetwerken” (zie boven) en lezen we elders een pleidooi voor het erkennen van EVC in het vrijwilligerswerk (waarbij verenigingen de vrijheid hebben om al dan niet te attesteren). Een vreemde contradictie.
Bekijk ook onze kijk op de partijprogramma’s van:CD&V, sp.a, Open Vld, Groen en PVDA+