maandag 20 februari 2012
Het aandeel personeelsleden dat deeltijds werkt, neemt jaar na jaar toe in het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Van 43 % in 2008 tot 46 % in 2010. Vooral vrouwen werken deeltijds: 53% tegenover 30 % bij de mannen. Dat blijkt uit de FOV-publicatie Boekstaven 2011. We vermoeden dat hier een effect van de besparingen in de sector speelt. Deze worden in eerste instantie opgevangen met arbeidsduurvermindering in plaats van afvloeiingen. Het aantal medewerkers in de sector blijft immers doorheen de jaren stabiel op ongeveer 2 200.
20 % van de personeelsleden werkt halftijds (0.5) en 12 % werkt vier vijfden (0.8). Andere vormen van deeltijds werk komen relatief weinig voor.
Boekstaven kan je bestellen op www.boekstaven.be. |
Ook Verso, de vereniging voor social profitondernemingen, maakte gelijkaardige berekeningen. In 2010 werkte bijna 6 op 10 van de medewerkers in de social profit deeltijds: 28 % van de mannen en 68 % van de vrouwen. Dat is heel wat meer dan gemiddeld op de Vlaamse arbeidsmarkt, waar slechts 3 op 10 deeltijds werkt. Bovendien werken de deeltijders in de social profit minder uren dan gemiddeld in Vlaanderen. 33% van de deeltijders in de social profit werkt meer dan 75% van een voltijdse job, tegenover 39% op de Vlaamse arbeidsmarkt.
Deeltijdse medewerkers (Vlaams Gewest, 2010)
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
Social Profit | 28,1% | 67,5% | 59,0% |
Vlaamse arbeidsmarkt | 13,4% | 52,5% | 31,7% |
Bron: Verso en RSZ (social profit op basis van relevante Paritaire Comités)
Meer arbeidsmarktanalyses en detailcijfers vind je op www.verso-net.be |