vrijdag 14 november 2008
Twee rapporten
In september 2007 presenteerde Anne Bamford, een Australische onderzoekster het Bamford-rapport. Dat is een rapport dat de kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen onder de loep neemt. Naar aanleiding van dit onderzoek werd door minister van Onderwijs, Vorming en Werk Vandenbroucke een commissie opgericht die beleidsaanbevelingen diende te formuleren. Eén dag voor de presentatie van de bevindingen van deze commissie stelde minster Anciaux zijn nota ’Smaakmaker’, een beleids- en actienota rond cultuureducatie, voor (zie vorige berichtgeving). Voor Laurence Libert (Open Vld) is het verband tussen beide rapporten onduidelijk. Ze vroeg de minister tijdens de vergadering van de Commissie Cultuur op 23 oktober dan ook om uitleg.
Het onderwijs als bevoorrechte partner
Volgens minister Anciaux wordt in zijn nota cultuureducatie beklemtoond vanuit het perspectief van cultuur- en jeugdbeleid. Dit is volgens hem een ander perspectief dan dat van de Bamfordstudie. De Bamfordstudie zou in de eerste plaats een onderwijsperspectief hanteren. "Het onderwijsperspectief mag in de discussie over cultuureducatie niet ontbreken, maar een benadering vanuit cultuur- en jeugdbeleid steunt op een fundamenteel andere en wellicht ook bredere benadering", aldus de minister.
Het onderwijs wordt in ’Smaakmaker’ als bevoorrechte partner benoemd. Bij het opstellen van de nota is immers overlegd met het Departement Onderwijs. Er wordt ook nagegaan hoe een intensievere samenwerking tussen het Departement Onderwijs en het Departement Cultuur in de toekomst mogelijk is. Concrete samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld de dag van de Cultuureducatie, worden onderzocht.
De vraag om uitleg van Laurence Libert en het antwoord van minister Anciaux vind je in de rechterkolom. |