Beginpagina > Cultuurdebat woedt in ‘De Standaard’


Cultuurdebat woedt in ‘De Standaard’

woensdag 21 januari 2009

De Vlaamse verkiezingen komen in zicht. Tijd voor de verschillende politieke partijen om duidelijk te maken waar ze voor gaan en staan. In de ‘De Standaard’ woedt alvast het debat over de toekomst van het Vlaams cultuurbeleid. Een overzicht.

6 meningen

Het cultuurdebat werd geopend met een opiniestuk van Open Vld’ers Sven Gatz, Herman Schueremans en Jean-Jacques De Gucht. Daarop reageerden minister van Cultuur Bert Anciaux en Groen!. Anciaux’ voormalige kabinetschef Bart Caron (onafhankelijke) kroop ook in de pen samen met Ivo Janssens en Ann Demeulemeester (beiden namens Demos). Ook de CD&V deed haar duit in het zakje bij monde van Philip Heylen, Dirk de Kort en Paul Delva. Tot (voorlopig) slot gaf Olga Van Oost (VUB) haar kijk.

Het debat vernauwt vaak impliciet tot enkel de kunstensector. Desalniettemin zijn de thema’s ook voor het sociaal-cultureel werk relevant. Enkele grote thema’s kwamen terug in het debat.

Cultuurbudget en -subsidies

Het is algemeen bekend dat onder het bewind van cultuurminister Anciaux de overheidsbudgetten voor Cultuur enorm gegroeid zijn. De auteurs van de Open Vld stellen echter – met de jongste financiële crisis in het achterhoofd - vragen bij de houdbaarheid van een dergelijk budget of minstens de verdere groei ervan. Vanuit deze overweging pleiten ze voor een betere verdeling van de subsidies (niet de afschaffing). Deze nieuwe verdeling zou inhouden dat de overheid enkel de randvoorwaarden, het kader, voor cultuur schept in plaats van het aanbod zelf te financieren. Het verleden bewijst volgens de liberalen immers dat cultuur en kunst kunnen ontstaan zonder beleid, zonder centen of infrastructuur. Minister Anciaux gaat fel in tegen deze visie. Hij stelt dat de huidige cultuurbudgetten gerechtvaardigd zijn én bovendien ook economisch renderen. Het afbouwen van de investeringen in cultuur zou volgens hem tot minder tewerkstelling en creativiteit in de samenleving in haar geheel leiden. Groen! volgt de minister en gaat in tegen “de mythe dat uit armoede de beste kunst wordt geboren”. CD&V, tenslotte, erkent dat elke euro subsidie ter discussie gesteld mag en moet worden, maar pleit voor voorzichtigheid bij elke hervorming van de cultuurfinanciering.

Markt en ondernemerschap in Cultuur

Open Vld vindt Cultuur een volwaardig deel van de economie. De auteurs van de partij willen meer ondernemerschap in Cultuur en willen er vraag en aanbod meer laten spelen. Dit zowel bij de inzet van publieke (bijvoorbeeld subsidiëring volgens publieksbereik) als private middelen (de creatie of uitbouw van investeringsfondsen). Voorts pleiten ze voor de uitbreiding van de tax shelter, zoals deze reeds voor de Vlaamse filmindustrie bestaat. Minister Anciaux merkt fijntjes op dat het niet meteen het juiste moment is om uit te pakken met een grenzeloos geloof in de markt. Hij stelt vervolgens dat de cultuurinstellingen nu reeds structurele en meestal efficiënte mogelijkheden bieden om kunstenaars optimaal te laten werken. Ook de inbreng van het middenveld bij het vormgeven van het cultuurbeleid wil de minister benadrukken. Groen! hamert op dezelfde nagel als de minister en waarschuwt voor verschraling van de cultuur als deze te marktgericht wordt. Zij pleiten voor een bottom-up beleid waarbij wat van onderuit opborrelt, de kans krijgt rustig te groeien. De auteurs van CD&V geloven eveneens niet in een cultuuraanbod dat door de markt gestuurd wordt. Cultuur is voor hen een volwaardig deel van de samenleving, eerder dan een deel van de economie. Kunst en Cultuur moeten volgens de CD&V meer zijn dan een weerspiegeling van productieverhoudingen. Olga Van Oost plaatst tenslotte op haar beurt serieuze vraagtekens bij een vermarkting van Cultuur in Vlaanderen. Ze maakt de vergelijking met het cultuurbeleid in Nederland en komt tot drie stellingen. Ten eerste veronderstelt een economisch cultuurbeleid volgens haar dat alle culturele instellingen verzelfstandigd worden. Dat is een proces van lange adem. Nu zijn de meeste grote cultuurinstellingen in Vlaanderen immers nog overheidsinstellingen. Ten tweede leidt een vermarkting niet automatisch tot meer inhoudelijke visie in de cultuursector, vaak integendeel. Ten derde werkt een vermarkting volgens haar een verschraling van het aanbod in de hand. Kleine en middelgrote initiatieven, die economisch minder interessant zijn, vallen uit de subsidieboot.

Participatiedecreet

Volgens de auteurs van de Open Vld wil het participatiedecreet participatie afdwingen. Het decreet getuigt volgens hen daarom van een paternalistische en neerbuigende houding ten opzichte van de cultuurconsument. Zij pleiten voor intelligente investeringen in cultuureducatie en –introductie bij kinderen, jongeren en volwassenen, waarbij iedereen nog steeds over de vrijheid beschikt om zelf te kiezen. Vanzelfsprekend gaat minister Anciaux hier stevig in het verweer. Het participatiedecreet wil volgens hem niet dwingen, maar kansen geven tot cultuurparticipatie. “Niet willen participeren is een recht, niet kunnen participeren is een onrecht”. Bart Caron en co. gaan verder en doen de liberale stelling af als “onzin”. Ze vergelijken cultuurparticipatie met onderwijsparticipatie. In het onderwijs wordt algemeen aanvaard dat iedereen de kans moet krijgen hoger onderwijs te volgen. Dit is iets anders dan ervoor zorgen dat iedereen daadwerkelijk hoger onderwijs volgt. Dat laatste blijft ieders vrije keuze, net zoals cultuurparticipatie. Voor kansengroepen heb je volgens de auteurs een aangepast instrumentarium nodig om hen de kans te geven aan cultuur te participeren. Tot slot wijzen Bart Caron en co. op het belang van de culturele verenigingen bij cultuurparticipatie: participatie op je eentje doe je minder dan met andere mensen samen.

Je vindt de verschillende opiniestukken op www.standaard.be/cultuurdebat.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA