Beginpagina > Provinciale infomomenten lokale netwerken


Provinciale infomomenten lokale netwerken

woensdag 8 april 2009

Het participatiedecreet schrijft voor dat lokale partners die een ‘lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie’ willen starten onderling een afsprakennota opstellen. Op provinciale infomomenten werd het hoe, wat en waarom van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie toegelicht.

Opzet

Het participatiedecreet wil met een subsidielijn voor lokale netwerken participatiedrempels voor mensen in armoede wegwerken (zie vorig artikel). Dēmos, het Fonds Vrijetijdsparticipatie en het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen organiseerden hierover een aantal provinciale infomomenten. Dēmos gaf toelichting bij de nieuwe subsidielijn, praktijkverhalen kwamen aan bod en er werd uitgebreid ingegaan op vragen. Locus verduidelijkte dat goed functionerende lokale netwerken doordachte beslissingen vereisen.

Lokale aanpak, drie partners

Het participatiedecreet schrijft voor dat lokale partners die een ‘lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie’ willen starten onderling een afsprakennota opstellen. De afsprakennota is op maat van de lokale situatie. Minimaal drie partners moeten van het netwerk deel uitmaken:

  • het OCMW
  • de gemeente
  • vereniging(en)/organisatie(s) die mensen in armoede als doelgroep hebben

In sommige (kleinere) gemeenten is een lokaal netwerk oprichten niet vanzelfsprekend. Naast het OCMW en de gemeente is een derde partner immers noodzakelijk om in aanmerking te komen voor subsidiëring. Een samenwerkingsverband tussen verschillende gemeenten kan daarom in sommige gevallen zinvoller zijn.

Sociaal-culturele volwassenenorganisaties kunnen ook deel uitmaken van een dergelijk netwerk. Vormingpluscentra kunnen zelf in een netwerk stappen, maar kunnen ook ’potentiële netwerkpartners’ bij elkaar brengen.
De beleidsmakers houden er rekening mee dat verenigingen zich niet beperken tot de gemeentegrenzen.
Voor juridische ondersteuning kan je bij Locus terecht.

Ambitieus opzet, maar geen evidente uitvoering

Dirk Verbist, kabinetschef van minister Bert Anciaux, benadrukte dat de doelstellingen van het participatiedecreet en in het bijzonder de lokale netwerken vrijetijdsparticipatie erg ambitieus zijn. Hij wees op de moeizame start. Het participatiedecreet is volgens Verbist een nieuw, sectoroverschrijdend decreet dat voldoende tijd moet krijgen om eigenaarschap te verwerven. Het opzetten van lokale netwerken impliceert een cultuurverandering (het perspectief van mensen in armoede staat centraal) en een structuurverandering (niet altijd even evidente partners worden samengebracht) . Dit is een traag proces. Ondanks de randvoorwaarden die opgezet zijn bij de start van het decreet (zie vorig artikel) is het vaak nog zoeken hoe de principes in de praktijk gebracht kunnen worden.

Het Fonds Vrijetijdsparticipatie

Het opzetten van een lokaal netwerk is geen verplichting. Zolang er gemeenten zijn die geen afsprakennota hebben, blijft het Fonds Vrijetijdsparticipatie bestaan. In gemeenten waar gewerkt wordt aan een afsprakennota is het belangrijk dat verenigingen die beroep doen op het Fonds betrokken worden.

Brief VVSG

In een brief aan minister Anciaux klaagt de VVSG, de koepelorganisatie van Vlaamse gemeentebesturen en OCMW’s, de moeizame start van de lokale netwerken aan (zie vorig artikel). De VVSG vindt de ondersteuning door Dēmos onvoldoende. De brief van de VVSG en het antwoord van minister Anciaux vind je in de rechterkolom.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA