Beginpagina > Veiligheid in verenigingslokalen


Veiligheid in verenigingslokalen

donderdag 7 mei 2009

In 2008 werd in opdracht van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel een onderzoek uitbesteed naar de algemene veiligheid van verenigingslokalen in de sectoren Cultuur, Jeugd en Sport. De resultaten van de studie werden zopas vrijgegeven.

Technische studie

Nogal wat lokale organisaties beschikken over eigen lokalen. Hierrond werden in de voorbije tijd steeds meer problemen gesignaleerd. Hogere kwaliteitsverwachtingen van de gebruikers, maar vooral toenemende normen inzake (brand)veiligheid en hygiëne zorgden voor steeds meer vragen. Vragen over aansprakelijkheid, verzekeringen en andere juridische beslommeringen namen toe.

Tegen die achtergrond gaf minister van Cultuur Bert Anciaux een studieopdracht. De studie, uitgevoerd door de faculteit Ingenieurswetenschappen van de UGent, had tot doel:

  • de bevoegdheden in deze materie van de verschillende bestuursniveaus uit te pluizen
  • de problematiek van de verenigingslokalen in kaart te brengen
  • hiaten in regelgeving en uitvoering op te lijsten.

Het resultaat van de studie werd zopas vrijgegeven. In de studie wordt gefocust op de risicoanalyse en op een ontwerp van aanbeveling. In die aanbevelingen wordt aandacht besteed aan bouwtechnische aspecten, aanbevelingen voor technische uitrusting, exploitatievoorschriften en een lijst met de nodige controles.

En hoe verder?

Minister Anciaux organiseerde een overleg met nogal wat overkoepelende middenveldorganisaties over de resultaten van het onderzoek. Uit dit overleg bleek dat een overheid die het thema veiligheid ernstig neemt, niet anders kan dan ook effectief normerend op te treden. Het rondetafelgesprek resulteerde in zes belangrijke aandachtspunten:

  • eerst en vooral moeten de normen die vooropgesteld worden, aangepast zijn aan het onderwerp, in dit geval de lokalen van plaatselijke verenigingen. Ze moeten meer zijn dan een decrescendo van bestaande normen voor andere accommodaties, dus op maat geconstrueerd. Het onderzoek levert hiervoor een prima kader;
  • bij het toepassen van de normen moet de Vlaamse overheid een realistisch tijdspad hanteren, waarbij mogelijk bruuskeren van betrokkenen (lokale besturen en verenigingen) te allen tijde moet worden vermeden;
  • het introduceren van de normen moet ook binnen een zinvol scenario, waarbij de meest urgente ingrepen ook het snelst afdwingbaar worden. In dit geval geldt dit zeker voor branddetectie bij lokalen met overnachtingsmogelijkheden. Daarvoor kan aan een termijn van 2 à 3 jaar na introductie van de normen worden gedacht. De bouwfysische ingrepen kunnen echter op een veel langere termijn hun afdwingbare status bereiken;
  • deze aanpak moet gepaard gaan met een reeks flankerende maatregelen, met hierbij o.a. aandacht voor (1) communicatie en overleg, (2) begeleiding en vorming, (3) financiële stimuli;
  • de communicatie en het overleg zijn permanente aandachtspunten die tijdens de toepassing ervan constant aandacht vragen;
  • de begeleiding en vorming zijn vooral aangewezen om tot zelfredzaamheid en autonomie hieromtrent te komen. Daarbij kan een vormingstraject worden ontwikkeld om lokale actoren competent te maken i.v.m. de regelgeving, het maken van risicoanalyses enz. De aanpak binnen de vzw Speelom (veiligheid speeltoestellen en speelplekken) kan hierbij als voorbeeld dienen.

Het IVA Sociaal-Cultureel Werk zal elke richtlijn of norm didactisch vertalen in een bruikbaar instrument voor de lokale verenigingen.

De samenvatting van het onderzoek is te consulteren in de rechterkolom.

Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA