Geen experimenten verenigingen

Van reglement tot decreet

De vorige minister van Cultuur Anciaux ontwierp een reglement voor experimentele projecten binnen de verenigingssector. Dit reglement werd uitgevaardigd voor de jaren 2008 en 2009 (zie vorige berichtgeving). Via het programmadecreet bij de begroting 2009 (19 december 2008) kreeg de experimentenregeling een decretale onderbouw. Een nieuw artikel 14 bis legde vast dat jaarlijks een bedrag wordt ingeschreven om de projecten te honoreren. Een organisatie kan maximaal 50.000 euro krijgen voor een project. De Vlaamse Regering zou vastleggen hoe deze subsidiëring wordt geregeld.

Goede wil van de verenigingen

Iets meer dan 20 verenigingen voelden zich geroepen om voor de periode 2009-2010 een experiment te realiseren. Ze dienden, conform het reglement, tijdig een subsidieaanvraag in. Begin juli 2009 werden de aanvragen voorgelegd aan een beoordelingscommissie, die aan de uittredende minister van Cultuur Anciaux in de vorm van een advies suggesties deed rond de subsidietoekenning. Minister Anciaux oordeelde dat de uiteindelijke beslissing best toekwam aan de nieuwe minister van Cultuur. Minister Schauvliege kon evenwel niet direct beslissen omdat de toekenning van nieuwe middelen werd geconditioneerd door allerlei bewarende maatregelen vanuit de Vlaamse regering. Bij de overgang naar een nieuwe regering en omwille van de onzekere budgettaire toestand werd de beslissing uitgesteld. De verenigingen bleven dus zeer lang in het ongewisse over de toekenning van experimentengeld.

Onvoorziene wending

Groot was de verrassing toen in de voorbije weken bleek dat de toekenning van de subsidies niet evident is. De Inspectie van Financiën (IF) zag redenen om geen fiat te geven voor de subsidiëring van deze nieuwe projecten. Minister Schauvliege formuleerde het op 12 november als volgt in de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media: “de experimentele projecten van verenigingen op BA 3308 kunnen voorlopig niet worden toegekend omwille van een negatief advies van IF over de wettigheid, regelmatigheid en doelmatigheid van deze subsidies. Er ontbreekt een besluit van de Vlaamse Regering om dit te kunnen uitvoeren en het ministerieel subsidiebesluit (dat in principe niet in de plaats kan treden van een BVR (Besluit van de Vlaams regering, nvdr.) werd niet toegepast (systematische aftoetsing van de beoordelings- en rangschikkingscriteria). Ik ga met mijn administratie en met IF na of hiervoor op korte tijd nog een oplossing kan worden gevonden.”

De verenigingen zijn de dupe

Buiten de wil om van de verenigingen wordt in dit dossier niet beslist. De Inspectie van Financiën lijkt de bepalende beleidsinstantie te zijn. Fraai is anders. Nochtans heeft de regering in het programmadecreet 2009 een clausule opgenomen om uitgaven die door verenigingen in de schoot van projecten worden gedaan toch te aanvaarden vanaf het moment dat de minister ten laatste had moeten beslissen. De ministeriële beslissing van minister Schauvliege had er ten laatste moeten zijn op 31 juli. Met een looptijd van 12 maanden zijn een aantal verenigingen intussen met hun project gestart. Enige aanduiding over een positief advies van de beoordelingscommissie had hen hierin gesterkt. Het blijft nu uitkijken naar de uiteindelijke beslissing van minister Schauvliege. Een fraaie vertoning van goed bestuurlijk beleid wordt hier niet geleverd. De FOV heeft erop aangedrongen om alsnog snel te voldoen aan de gevraagde vormvereisten. Het kan niet dat de verenigingen slachtoffer worden van een onvolkomen navolging van allerlei rechtsregels.