Beginpagina > Het Vlaams regeerakkoord ontrafeld


Het Vlaams regeerakkoord ontrafeld

vrijdag 25 juli 2014

Woensdag presenteerden de onderhandelaars van N-VA, CD&V en Open VLD het nieuwe Vlaamse regeerakkoord voor de periode 2014-2019. Het sociaal-cultureel werk is zelden zo prominent in beeld gekomen in een regeerakkoord. Het is nu aan de nieuwe minister van Cultuur om de volgende maanden helder te maken wat de regering in petto heeft voor onze sector. Want het budgettaire kader is nog een grote onbekende.

Meer vertrouwen, minder regels

169 bladzijden, waarvan er negen expliciet gewijd zijn aan cultuur, jeugd en media. “Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan”, zo luidt de titel van het regeerakkoord. En zo wordt in de inleiding meteen al de link gelegd met het verenigingsleven en het middenveld: “We geven meer vertrouwen door minder regeltjes zodat verenigingen zich meer kunnen bezighouden met hun werking, minder met administratieve procedures. Meteen nemen we datzelfde verenigingsleven ook mee in onze ambitie om te verbinden, om mee het draagvlak te creëren voor een toekomsttraject, om samen vooruit te gaan”.

Versterken om uitdagingen aan te gaan

De nieuwe Vlaamse regering verwoordt in het cultuurhoofdstuk de rol van onze sector als volgt: “Het belang van sociaal-cultureel werk in Vlaanderen en Brussel kan niet onderschat worden. Verenigingen, bewegingen en vormingsinstellingen brengen mensen bij elkaar en werken op een actieve en creatieve manier aan gemeenschapsvorming en zelfontplooiing. Vrijwilligers hebben een cruciale plaats”.
Maar, zo lezen we verder, “de sector staat voor aanzienlijke uitdagingen. Het sociaal-cultureel werk moet zijn voortrekkersrol als bruggenbouwer in de samenleving bevestigen. We houden rekening met de gewijzigde en zeer diverse vormen waarop de Vlamingen zich tegenwoordig maatschappelijk engageren en hun actuele vragen naar niet-formele educatie en vorming”.
En dus is dit het beleidsperspectief waar de regering de volgende vijf jaar invulling aan wil geven: “We bieden actoren met landelijk karakter voldoende flexibiliteit om hierop in te spelen, bevestigen het belang van het efficiënt aanwenden van overheidsmiddelen en expliciteren de functies inzake vorming, opleiding en leernetwerken. We versterken de sociaal-culturele sector, zodat deze kan blijven zorgen voor ontmoeting, ontspanning, gemeenschapsvorming, zelfontplooiing, sociale innovatie en creatief denkvermogen”.

Interne staatshervorming – bis

Het vernieuwde decreet lokaal cultuurbeleid, dat pas sinds 1 januari 2014 volop in voege was, zal een kort leven beschoren zijn, behalve voor de gemeenten in Brussel en de Vlaamse Rand. Net, zoals voor, bijvoorbeeld, het jeugd- en sportbeleid, worden de middelen voor het lokaal cultuurbeleid aan het Gemeentefonds toegevoegd, en meteen bevroren: “De verdeling van het totale bedrag dat hierdoor wordt toegevoegd aan het Gemeentefonds, zal gebeuren overeenkomstig het aandeel dat de gemeenten in 2014 krijgen uit al deze subsidieregelingen samen. De groeivoet van het Gemeentefonds is niet van toepassing op dit bedrag”. De Vlaamse regering wil wel een sterkere rol spelen op het bovenlokale vlak: “We stimuleren kwaliteitsvolle en kostenefficiënte gemeente-overschrijdende culturele initiatieven in het kader van een kwaliteitsvol cultuuraanbod”.
Er volgt ook een tweede hervorming van de provincies. Daar waar dit bestuursniveau sinds 2014 nog een (beperkt) aantal rollen toebedeeld kreeg inzake cultuur, worden deze nu volledig geschrapt: “We slanken de provincies verder af. De persoonsgebonden bevoegdheden die hen door sectorale decreten zijn toegewezen (…) worden geschrapt”.

Investeren in gemeenschapsinfrastructuur

Een opvallende passage rond het investeringsprogramma voor scholen(ver)bouw(ing): “De nieuwe of vernieuwde schoolgebouwen moeten multifunctioneel zijn en ter beschikking staan van de lokale gemeenschap (kinderopvang, hobby-, amateur- en sportclubs, lokale verenigingen, …) en in de vakantieperiodes van speel-, jeugd- en sportpleinwerking, … Scholen kunnen voor de openstelling een kostendekkende vergoeding vragen”. Maar ook de onderwijs- en publieke opleidingsverstrekkers worden aangespoord infrastructuur te delen: “Vanuit efficiëntie-oogpunt wordt structurele samenwerking op vlak van opleidingsinfrastructuur tussen al deze partijen aangemoedigd”.

Een coherent vrijwilligersbeleid

“De bescherming van vrijwilligers is nu te fragmentarisch geregeld, met diverse ongelijkheden tot gevolg”, zo stelt de regering vast. “De toenemende bureaucratisering zet een rem op het vrijwilligerswerk. We ontwikkelen daarom een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid. De versnippering van expertise en informatiekanalen pakken we aan”. Ook andere hoofdstukken, zoals deze rond het dorpenbeleid en de mantelzorg, geven aandacht aan vrijwilligers: “ Vlaanderen zal (…) zorgen voor aangepaste dienstverlening en het vrij initiatief en het vrijwilligerswerk ondersteunen. De plan- en regeloverlast voor verenigingen wordt weggewerkt”.

Cultureel ondernemerschap

In het cultuurhoofdstuk wordt uitdrukkelijk een verbinding met het privaat ondernemerschap gelegd: “Er moet gewerkt worden aan samenwerking tussen de cultuursector en de markt. Ook ondernemerschap in de non-profitsector verdient ondersteuning. Dit mag uiteraard niet leiden tot een ‘economisering’ van de cultuursector en een verschraling van het aanbod”. Om hier stimuli voor te geven, kondig het regeerakkoord een betere toegang tot de bestaande systemen aan: “We voegen de verschillende initiatieven voor ondernemerschap en innovatie in de culturele en creatieve sectoren samen in één ecosysteem. Het Agentschap Ondernemen maakt hiervoor het draaiboek dat zorgt voor vereenvoudiging en rationalisatie in het landschap. We verbeteren ook de toegankelijkheid van de bestaande steuninstrumenten voor deze sectoren”.

Diversiteit en participatie

Het regeerakkoord blijft werk maken van een bredere en meer diverse participatie aan cultuur. Het participatiedecreet moet zijn werk blijven doen, maar wordt aangevuld met het ontwikkelen van “een geïntegreerd diversiteitsbeleid”. In dit kader wordt ook uitdrukkelijk verwezen naar de twee conceptnota’s rond cultuureducatie ((Door-)groeien in Cultuur), die verder moeten uitgewerkt en verfijnd worden: “Zo investeren we in de culturele bagage van volwassenen maar ook van kinderen en jongeren via initiatieven in gezins- en familiaal verband en via onderwijs en media met een voortrekkersrol voor de openbare omroep”. De UITpas wordt verder uitgerold over heel Vlaanderen.

Internationaal sterker

De Vlaamse regering gelooft sterk in de rol die cultuur speelt in het versterken van de internationale (en interregionale) uitstraling van Vlaanderen en wil hier verder werk van maken: “We voeren een slagkrachtig en gefocust internationaal cultuurbeleid in overeenstemming met de culturele diplomatie, het merkbeleid Vlaanderen en toerisme via ‘Flanders, State of the Art’”. Ook het culturele samenwerkingsakkoord met de Franse Gemeenschap krijgt invulling.
Opvallend is ook dat de regering sterker wil wegen op de Europese besluitvorming en hier de betrokken organisaties ook nauwer bij wil betrekken: “We versterken tegelijk de gedegen voorbereiding van en tijdige betrokkenheid van relevante stakeholders bij Europese dossiers. Op die manier kunnen we meer en beter wegen op de Europese besluitvorming en korter op de bal spelen”. Ook het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) wordt verder ondersteund “als brug tussen Europa, de lokale overheden en het middenveld in Vlaanderen”.

Een andere overheid

De regeringspartijen maakten heel wat afspraken over de eigen overheidsdiensten, hun rol, de relaties met hun “klanten”,… Dit uit zich in enkele opvallende projecten: “We kiezen voor een slanke Vlaamse overheid, die betere resultaten levert met minder maar meer doelgericht ingezette middelen. In elk beleidsdomein waarop de Vlaamse overheid actief is, wordt tegen 1 januari 2015 een kerntakenplan opgemaakt, dat aangeeft welke van de huidige activiteiten van de departementen en agentschappen meer en minder essentieel zijn om de beleidsdoelstellingen te bereiken en de dienstverlening te verzekeren. Elk domein komt daarbij, na het nodige politiek-ambtelijke overleg, tot een lijst van af te bouwen activiteiten”. En: “Samenwerking tussen de overheidsdiensten onderling en een intensievere samenwerking tussen de administratie en de regering in functie van gedragen doelen en oplossingen, wordt de regel. De Vlaamse overheid zal zich beter organiseren om met één stem te spreken, en daardoor meer duidelijkheid en zekerheid bieden aan burgers, ondernemingen, lokale besturen en verenigingen”.
Het samenvoegen van de entiteiten die met Cultuur bezig zijn werd vorig jaar al afgesproken en wordt voortgezet. Tegen 2020, tot slot, biedt de Vlaamse overheid alle administratieve transacties tussen overheid en burgers of lokale besturen of ondernemingen via digitale kanalen aan”.

Steunpunten en koepels

In het hoofdstuk cultuur lezen we ook volgende passus over de koepels en steunpunten: “De middelen moeten maximaal ingezet worden op het terrein, dat betekent dat we de ondersteunende structuren (koepels, federaties, steunpunten) efficiënt en doeltreffend maken met sterker de nadruk op de missie, de meerwaarde, het gewenste effect op het terrein en de finaal gerealiseerde meerwaarde. Daarbij wordt de doelgroep sterker betrokken en naar waarde geschat”.

Hervorming van de Gesco-regeling

Relevant voor onze sector is ook de aangekondigde hervorming van de Gesco-regelingen. De middelen voor de Gesco’s van de lokale besturen worden aan hen overgedragen. Voor de overige Gesco’s zijn er drie scenario’s mogelijk: (1) het beleidsdomein krijgt de middelen en regulariseert (zoals met de DAC-projecten), (2) het omschakelen naar een tijdelijk werkervaringsprogramma om de doorstroom naar reguliere jobs te faciliteren of (3) een uitdoofscenario waarbij huidige werknemers bij vertrek of pensionering niet worden vervangen. Dit alles gebeurt “in overleg met de betrokken beleidsdomeinen”

Overleg en advies

Het regeerakkoord geeft ook uiting aan de wens om in dialoog en overleg het beleid verder te ontwikkelen: “De dialoog over de deelsectoren van cultuur heen, op gang gebracht in het Cultuurforum 2020, wordt voortgezet”. Ook rond de bevoegdheden die overkomen door de zesde staatshervorming moet rond de tafel worden gezeten: “De Vlaamse Regering erkent en waardeert de onschatbare waarde van het sociaal overleg, het middenveld en hun vele vrijwilligers voor de Vlaamse samenleving. Gelet op het belang van de overgedragen bevoegdheden en de omvang van de sociale uitdagingen vindt de Vlaamse Regering een systematisch overleg en het verzekeren van een goed maatschappelijk draagvlak voor de aanpak belangrijk”.
Tegelijk wordt de hervorming van het advieslandschap, zoals vorig jaar aangekondigd en stilgelegd, nu onverkort doorgevoerd: De Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) wordt administratief in de SERV ingebed. Maar, zo zegt de tekst, "de strategische adviesraden zelf geven nog steeds autonoom advies en de vertegenwoordiging van het middenveld in de betrokken strategische adviesraden kan specifiek zijn". De overheid engageert zich ook op betere participatieprocessen: “Door vroeger adviezen in te winnen bijvoorbeeld op basis van conceptnota’s, organiseren we een meer kwalitatieve dialoog en winnen we snelheid in het besluitvormingsproces. Met groen- en witboeken zorgen we voor een bredere participatie, ook van het Vlaams Parlement”.

Het budget

Welke budgettair kader er voor onze sector is uitgetekend, daarover laat het regeerakkoord geen informatie los. Zelfs over het globale financiële plaatje niet. Dit zorgt ervoor dat op dit moment de informatie niet voldoende naar waarde kan worden geschat. Het is wel duidelijk dat de ambitie bestaat om de begroting in evenwicht te houden en tegelijk enkele bijkomende financiële accenten te leggen (vooral voor ondernemingen en welzijn). Dit betekent dat er (vooral de eerste jaren) op heel wat terreinen bespaard zal moeten worden. Prioriteit gaat naar het overheidsapparaat: “We snoeien prioritair in administratieve overlast en in diensten waarvan de meerwaarde niet aantoonbaar is, of die op een andere wijze beter kan worden aangeboden. De overheid moet loslaten wat de samenleving zelf kan doen”. En: “We leggen de focus op het behalen van efficiëntiewinsten op de werking van overheid en semi-overheid. Soms kan dit door het aantal diensten en instellingen te verminderen, soms door hun taken samen te voegen,, soms door ze af te slanken tot hun kerntaken en ondersteunende taken elders onder te brengen”.

Nog enkele kruispunten

Sociaal-cultureel werk is op zowat alle domeinen van de samenleving actief. En dus leest een aantal van onze organisaties ongetwijfeld ook met veel aandacht de bijdragen rond mobiliteit, milieu, natuur, zorg,… Het zou ons te ver leiden om hier nu op in te gaan. Toch onthouden we u een aantal citaten rond kruispunten van sociaal-cultureel werk niet:

• In het hoofdstuk over Werk en Sociale economie: “We voeren een coherent beleid rond arbeidsmarktgerichte opleiding. Dit betekent een integratie van verschillende bestaande instrumenten (opleidingscheques, betaald educatief verlof, opleidingskrediet) in een instrument dat werkenden toelaat om zich bij te scholen of te heroriënteren om een andere beroepsloopbaan te starten. De ondersteuning kan bestaan uit financiële ondersteuning of bijkomend verlof of een combinatie van beide. De ondersteuning gebeurt via maatwerk en een vraaggericht financieringssysteem”.

• In het hoofdstuk over onderwijs: “Het hoger onderwijs moet zijn middelen voor cultuur- en kunstengerelateerd onderzoek meer veldgericht en in nauwere samenwerking en afstemming met de sector inzetten. De return voor beleid en sec tor moet meer zichtbaar zijn”.

• In het hoofdstuk over Onderwijs: De evaluatie van het volwassenenonderwijs vormt mee de basis voor een hertekening van het landschap, zowel op vlak van organisatie en financiering als op vlak van personeel en omkadering. Daarbij kiezen we voor schaalvergroting en een financieringsmechanisme dat aanbieders noopt tot een rationele aanwending van de middelen”.

• In het hoofdstuk over Onderwijs: “Samen met de Vlaamse gemeenten en andere betrokken actoren werken we een niveaudecreet deeltijds kunstonderwijs uit. We stimuleren daarbij een nauwe samenwerking met het leerplichtonderwijs en vrijetijdsactoren”.

• In het hoofdstuk over inburgering – integratie: “Het integratiebeleid wordt verder afgestemd op de noden van lokale besturen, want integratie en burgerschap ontstaat in de buurt, de gemeente of stad. Daarbij zetten we sterk in op participatie (onder meer aan de arbeidsmarkt, het wijk- en verenigingsleven, het onderwijs en de cultuurvoorzieningen) en op taalverwerving Nederlands”.
• In het hoofdstuk over inburgering – integratie: “Taal leer je ook door deel te nemen aan de samenleving. We stimuleren het “al doende” leren van Nederlands: op de werkvloer, tijdens vakopleidingen en in het verenigingsleven opdat Nederlands leren en gebruiken ook na het inburgeringstraject niet stil zou vallen. Dat vraagt een inspanning van alle betrokkenen”.

• In het hoofdstuk over inburgering – integratie:We sluiten een integratiepact met de lokale besturen, sociale partners, media, onderwijspartners en verenigingen van mensen met een migratie-achtergrond waarbij iedere partner verantwoordelijkheid opneemt om directe en indirecte discriminatie en racisme te bestrijden en respect ten aanzien van personen met een andere geloofsovertuiging of seksuele geaardheid te bevorderen. Het pact vraagt ook engagementen van onderwijsinstellingen, sociale organisaties, media, lokale besturen en werkgevers om te voorzien in stage- en (vrijwilligers)werkplaatsen voor inburgeraars”.

• In het hoofdstuk over Economie en innovatie: “We bouwen verder op verworvenheden van ‘Vlaanderen in Actie’, dragen de goede praktijken en succesverhalen van de afgelopen regeerperiode verder uit en voeren een langetermijnbeleid om de noodzakelijke transities in onze samenleving, zoals o.m. in de industrie, de omgang met materialen en energie, mobiliteit en zorg, te versnellen. Dit vereist systeeminnovaties waarbij we de inbreng van maatschappelijk stakeholders (sociale partners, ondernemerswereld, innovatieve spelers, breder middenveld,…) valoriseren. Dit vraagt ook samenwerking tussen ministers en over beleidsdomeinen en –niveaus heen, toegewezen middelen en een slagkrachtig transitiemanagement. Voor de geselecteerde transities voorzien we ook een eigen begroting en per transitie één verantwoordelijk minister. De Vlaamse Regering zal hiervoor een transversale beleidsnota opstellen waarbij de roadmap voor de realisatie van de transities naar 2040 wordt uitgetekend”.

• In het hoofdstuk over Brussel: “De door de Vlaamse overheid bestuurde en mee-bestuurde culturele instellingen (Muntpunt, Ancienne Belgique, Kaaitheater, KVS, Beursschouwburg, …) tonen zich herkenbaar als Vlaamse instellingen in Brussel en maken zich kenbaar als ambassadeurs van het Vlaamse cultureel beleid. Ze bedden zich ook in de ruime Vlaamse gemeenschap te Brussel in, en werken daarbij structureel samen met andere Nederlandstalige actoren uit bijvoorbeeld het onderwijs en de socio-culturele sector”.

• In het hoofdstuk over de Vlaamse rand: “Alle actoren worden betrokken bij een globaal, geïntegreerd beleid voor de inwoners van de Vlaamse Rand, met name de provincie Vlaams-Brabant, de vzw De Rand, de gemeenschapscentra, de gemeentebesturen, de sociaal-culturele verenigingen, enz”.

De integrale tekst van het regeerakkoord kan je in de rechterkolom terugvinden.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA