Beginpagina > Etnisch-culturele federaties zijn bruggenbouwers


Etnisch-culturele federaties zijn bruggenbouwers

Maar de financiering blijft haperen

donderdag 30 april 2015

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) vroeg in de Commissie Cultuur aan cultuurminister Sven Gatz meer uitleg over de financiering van de etnisch-culturele federaties. Deze worden gesubsidieerd binnen het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ze groeien fors, maar de subsidies kunnen niet volgen. Nochtans, zo bevestigde ook de minister “spelen ze een belangrijke rol in het diversiteitsbeleid”.

Groei en vernieuwing

Op zes jaar tijd groeide het aantal afdelingen van de etnisch-culturele federaties met meer dan 50 procent, zo zag Bart Caron (Groen) in de cijfers die de FOV jaarlijks via Boekstaven publiceert. Hieruit leidde hij af dat het werkvolume toeneemt, terwijl de subsidies in de feiten zelfs achteruit gingen. Een situatie die moeilijk houdbaar is, zo stelden ook wij in het sectormemorandum in 2014.
Maar de problematiek gaat verder dan het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Tijdens het debat in het Vlaams Parlement werd ook verwezen naar de studie die het HIVA in 2011 uitvoerde, op vraag van de FOV, samen met onder meer ‘de Verenigde Verenigingen’ en het Minderhedenforum. Hieruit bleek dat dat deze federaties een breed actieterrein hebben dat het sociaal-culturele overstijgt.

Bovendien, zo stelde Bart Caron, hanteren ze methodes “die vernieuwend zijn, die niet in de bestaande beleidskaders en-systemen te bedenken zijn”.
Concreet verwees hij ook naar mogelijke oplossingen via het Participatiedecreet en naar de hele Vlaamse Regering: “Zult u in gesprek gaan met andere ministers en nagaan op welke manier die ‘interculturaliserende’ en ‘bruggenbouwende’ functie van deze organisatie op andere beleidsdomeinen kan worden erkend?”.

Minister Gatz engageerde zich alvast tot een breder gesprek hierover met beleidsdomeinen zoals Sport, Werk, Inburgering, Onderwijs en Welzijn. Hij verwacht dat het strategisch plan integratiebeleid –een bevoegdheid van Vlaams minister Homans- hiervoor “absoluut een eerste gelegenheid” biedt.

Ten gronde bekijken

De cultuurminister nodigde de federaties ook uit om in te tekenen op bijkomende projectsubsidies binnen, bijvoorbeeld, het Participatiedecreet, al besefte hij dat dit “maar een beperkte uitwijkmogelijkheid is”. Verder verwees hij naar de nakende evaluatie van het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk: “De huidige invulling van het decreet houdt veeleer een status quo in dan dat het uiting geeft aan de dynamiek binnen de sociaal-culturele sector. (…) Dit geldt niet alleen voor de etnisch-culturele federaties”.

Hier sloot Marius Meremans (N-VA) zich bij aan. Hij erkende ten volle de interculturele werking van de federaties, net zoals hun expertise, het feit “dat ze mensen bereiken die we anders moelijker bereiken” en dat ze “bruggen kunnen bouwen die door de overheid moeilijk te bouwen vallen”.
Toch vroeg hij zich af of de oefening niet moet worden gemaakt om “een en ander beter te stroomlijnen, of we her en der geen krachten moeten gaan bundelen, een oefening die, wat hem betreft, best gebeurt met betrekking tot alle organisaties van het sociaal-cultureel werk.

Bij dit laatste riep Bart Caron op tot het nodige historisch en actueel besef: “Iedereen die dacht dat na de sociaal-emancipatorische beweging het traditioneel verenigingsleven uit elkaar zou vallen… Niets is minder waar. Het heeft veel andere gezichten gekregen, en die moeten worden opgepikt, ook door de Vlaamse regelgever van morgen”.

Caroline Bastiaens (CD&V) meende dat de evoluties van de afgelopen jaren en de werking van de federaties “alleen maar onze steun verdienen, niet alleen onze morele steun, maar waarschijnlijk ook wel de nodige financiële steun”.

Een (belangrijk) puntje op de i

Tijdens het debat in de Cultuurcommissie verwezen Bart Caron en minister Gatz beide naar de “30%-regeling”, een maatregel die er tot 2010 voor zorgde dat de federaties specifieke ondersteuning kregen voor hun prille ontwikkeling binnen het decreet. Vanaf de definitieve erkenning in 2011 werden deze subsidies echter geschrapt: “logischerwijs en zoals decretaal voorzien”, zo zei minister Gatz. Dit laatste strookt echter niet met de realiteit. In 2008 verwoordde de administratie het immers zo: “De structurele subsidie-enveloppe voor de 3e beleidsperiode is voor de migrantenverenigingen de optelsom van de subsidie op basis van het aantal afdelingen (in 2010) plus de 30% aanvullende subsidie”. Samen met de betrokken verenigingen, kunnen wij dus niet anders doen dan blijven vaststellen dat dit in 2011 een onlogische en onvoorziene besparing was.

Wie het hele verslag van dit gesprek op de vernieuwde website van het Vlaams Parlement wil nalezen kan hier klikken.
Bart Caron schreef hierover ook een opiniebijdrage op de website van Knack. Klik hier.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA