Beginpagina > Vormingswerker is vrouwelijk, universitair en veertig-plusser


Vormingswerker is vrouwelijk, universitair en veertig-plusser

vrijdag 2 juni 2006

Tijdens de UPV-studiedag ’Niet formeel, wel professioneel’ schetste onderzoeker Tom Vanwing vorige week een beeld van de professie van de sociaal-culturele vormingswerker binnen de volkshogescholen. Deze beroepsgroep blijkt vandaag in overwegende mate vrouwelijk, universitair geschoold en met een flinke staat van dienst. Qua herkenbaarheid en beroepstrots scoort het beroep duidelijk laag.

’Kunde, context en kansen van de sociaal-cultureel vormingswerker’ was de ondertitel van de UPV-studiedag van woensdag 24 mei. Doctorandus Tom Vanwing (VUB), zelf voormalig medewerker van het toenmalig sectorsteunpunt VCVO (nu: SoCiuS), presenteerde er een deel van zijn [*onderzoeksresultaten*] over de beroepsgroep van de sociaal-culturele vormingswerker. De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op een uitgebreide bevraging in 2005 van zowat alle coördinatoren en educatieve beroepskrachten (toen alles samen 116) in de sociaal-culturele volkshogescholen.

3Beroepsgroep onder de loep3 Een onderdeel van het doctoraatsonderzoek van Vanwing peilt naar de kenmerken van de [*beroepsgroep en beroepsrollen*] van de sociaal-culturele vormingswerkers. We zetten enkele opvallende kenmerken op een rijtje:

  • 70% van de sociaal-culturele vormingswerkers zijn vrouwen
  • 53% van de vormingswerkers heeft een universitair diploma
  • 60% heeft een agogische, pedagogische of psychologische opleiding genoten
  • 63% van de vormingswerkers is plus 40 jaar
  • 25% van de vormingswerkers is plus 50 jaar
  • Nieuw aangeworven beroepskrachten in de volkshogescholen zijn gemiddeld beduidend jonger
  • 75% van de educatieve werknemers in volkshogescholen werkte voorheen in een gesubsidieerde vormingsinstelling (instellingendecreet 1995)
  • De meerderheid van de vormingswerkers ziet haar wenselijke rol als: begeesteraar, aanmoediger, organisator, verkenner en pionier

3Beroep in transformatie3 De ontwikkelingen in de beroepscategorie van de vormingswerker zijn [*sterk afhankelijk van het beleid*] in de sector. De instroom van nieuwe vormingswerkers blijkt dan ook sterk samen te hangen met beleidsveranderingen (nieuwe regelgeving, meer subsidies, ...).
Ook [*maatschappelijke tendensen*] drukken hun stempel op de samenstelling van de beroepsgroep. Zo vond in het verleden een ’verzakeling’ van de professie plaats (b.v. grotere instroom van mensen met een management-opleiding). Vandaag kan dan weer een [*’agogisering’*] worden vastgesteld. De typische agogische beroepskenmerken van de sociaal-cultureel werker zetten zich ook door in tal van andere beroepen, ook buiten de (sociaal-)culturele sector.

3Over (h)erkenning en beroepstrots3 Een en ander heeft natuurlijk te maken met het moment waarop de bevraging werd uitgevoerd (vlak na de invoering van een nieuw decreet, toen veel organisaties in herstructurering waren), niettemin stelt het onderzoek vast dat hun [*’beroepsrol’ voor veel vormingswerkers onduidelijk*] is. Louter 6% van de bevraagde vormingswerkers meent een "herkenbaar" beroep te hebben.
Ook wat betreft de [*waardering*] in de maatschappij, zelfs binnen de eigen organisatie, scoort het beroep in de ogen van de vormingswerkers zelf niet erg hoog.
Vanwing besluit dat op dat gebied nog werk aan de winkel is en dat er [*best wat meer beroepstrots*] mag zijn in de sector.
Nochthans scoren de vormingswerkers zichzelf op het punt van [*arbeidstevredenheid*] niet opvallend laag. Behalve dan wat betreft hun ’kansen op doorgroeimogelijkheden’. Nauwelijks 27% van de bevraagde vormingswerkers ziet zichzelf tot het einde van de loopbaan in de volkshogeschool werken.
Hun [*motivatie*] halen de vormingswerkers voornamelijk uit de ervaring van ’nuttig en zinvol werk’ en veel minder uit economische of sociale motivaties (salaris, zekerheid, erkenning en status, promotie, ...).

3Complex beroep...3 Het beroep van de sociaal-culturele vormingswerker is een complex beroep, zou men kunnen besluiten. De vormingswerker moet voldoen aan vele [*verwachtingen*] en vervult tot 15 verschillende [*beroepsrollen*] (cursusgever, procesbegeleider, verkenner, netwerker, ...). Hij of zij werkt bovendien in een [*eclectisch kennis- en beleidskader*].
Het onderzoek biedt een interessante eerste meting van de vele aspecten van de professie van sociaal-culturele vormingswerkers. Want, zo stelt Vanwing ook vast, tot op vandaag ontbrak het daar grotendeels aan.

[(Op 16 juni verdedigt Drs. Tom Vanwing zijn doctoraat aan de Vrije Universiteit Brussel (15 uur, promotiezaal, VUB-campus Etterbeek). Een onderzoeksresultaten zijn reeds te downloaden op de website www.vub.ac.be/AGOG.)]


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA