Beginpagina > Competenties van de jeugdwerker


Competenties van de jeugdwerker

donderdag 6 maart 2008

Sinds begin 2007 voeren Cesor, een adviesbureau voor sociaal-wetenschappelijk en operationeel onderzoek en het Steunpunt Jeugd onderzoek naar de competenties van jeugdwerkers. De doorlichting van de kadervormingen in het jeugdwerk stond hierin centraal. Op 28 februari werden tijdens een vormingsvoormiddag de resultaten van het onderzoek voorgesteld. De VDAB, de Universiteit Gent en het Ministerie van Onderwijs wisselden van gedachte over de resultaten.

3Wat moet een (hoofd)animator/instructeur kunnen?3

Michael Debusscher van Cesor stelde de onderzoeksopzet en de onderzoeksresultaten voor. Zijn team voerde een voornamelijk kwalitatief en exploratief onderzoek waarbij de competenties van medewerkers in het jeugdwerk werden geïnventariseerd. Daarnaast werd bij jeugdwerkers, tewerkstellingsinstanties en onderwijsactoren nagegaan of een draagvlak bestaat voor uniforme kwalificaties "(hoofd)animator" en "instructeur" in het jeugdwerk.

Het onderzoek komt daarbij tot enkele interessante conclusies. Zo wordt een onderscheid gemaakt tussen contextuele competenties, die zeer specifiek zijn per werkveld, en algemene competenties, die elke (hoofd)animator of instructeur zou moeten bezitten, zoals bijvoorbeeld groepen kunnen (bege)leiden of activiteiten kunnen organiseren.
Het jeugdwerk blijkt een eenduidige visie te hebben op wat de algemene competenties voor (hoofd)animator/instructeur moeten inhouden. Dergelijke competenties lijken zich dus te lenen voor een uniforme kwalificatie.
Wat de contextuele competenties daarentegen betreft blijken vooral de attitudes (stiptheid, verantwoordelijkheid, nauwgezetheid, bereidheid tot samenwerken,...) die van jeugdwerkers verwacht worden, te verschillen van werkveld tot werkveld.
In de toekomst zal nog onderzocht moeten worden of de competenties uit het jeugdwerk een toegevoegde waarde bieden op de arbeidsmarkt.

3Verscheidenheid aan meningen3

Vanuit drie verschillende maar complementaire invalshoeken werd gekeken naar het invoeren van een kwalificatie- en competentiebeleid in het jeugdwerk.

Frederik De Decker, stafmedewerker onderwijs bij de Associatie Universiteit Gent, stipte aan dat het invoeren van kwalificatiebewijzen aanleiding geeft tot standaardisering en uniformisering binnen het jeugdwerk. Met alle bijhorende positieve en negatieve effecten tot gevolg. Hij pleitte ook voor meer aandacht voor vaardigheden en attitudes binnen het onderwijs, naast loutere kennis.

De VDAB vertrekt vanuit het concept van “zelfsturing” door de sector en het verhogen van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Niet zozeer het diploma, maar wel de aanwezige vaardigheden en attitudes spelen daar immers een steeds grotere rol. De vraag luidt dus hoe men attitudes optimaal kan valideren.

Jan Fransen van het Ministerie van Onderwijs, Afdeling Strategische Beleidsondersteuning, benadrukt het belang van de "bewustwording" van competenties in het kader van de persoonlijkheidsontplooiing.
Verder stelde hij dat, als het jeugdwerk tot een kwalificatiekader voor (hoofd)animator/ instructeur wil komen, het gedragen moet zijn door de hele jeugdsector. Het inpassen van de geïnventariseerde competenties voor (hoofd)animator/instructeur in een vast raamwerk (kwalificatiekader) kan immers tot gevolg hebben dat de kadervorming van elke organisatie afzonderlijk herbekeken en aangepast moet worden.
Hij drukte ook zijn bezorgdheid uit dat het kwalificatiedenken tot het perverse effect kan leiden dat kadervormingen in de jeugdsector ontwikkeld zouden worden in functie van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. De jeugdsector wil dit alleszins in de gaten houden.
Jan Fransen eindigde zijn relaas met de idee dat het denken over kwalificaties in een breder EVC-verhaal (Elders Verworven Competenties) gekaderd moet worden.

3Work in progress3

Els Van Effelterre, Raadgever Jeugd in het Kabinet Anciaux, beschouwt het EVC-verhaal als een “work in progress”. Het is nog niet te laat voor de jeugdsector om aansluiting te vinden bij de verschillende debatten die gevoerd worden over een kwalificatie- en competentiebeleid binnen de sectoren cultuur, arbeid en onderwijs.
Het EVC-verhaal roept echter heel wat vragen en bedenkingen op: wordt het kwalificatiedenken door de jeugdsector voldoende gedragen? Wil de jeugdsector meewerken aan een kwalificatiekader en binnen welke kantlijnen? In welke mate kunnen competentieprofielen bijdragen tot een verbetering van de kadervorming?
Minister van Cultuur Bert Anciaux wil in het EVC-verhaal zelf niet vooruitlopen, maar wacht liever op inhoudelijke en praktijkgerichte input vanuit de jeugdsector om in de toekomst initiatieven te ondersteunen.

3Portfolioproject3

De studievoormiddag werd afgesloten met een voorstelling over het portfolioproject, een samenwerking tussen het steunpunt voor sociaal-culturele volwassenenwerk SoCiuS en het Steunpunt Jeugd. Het betreft een portfolio voor ervaringen opgedaan in niet-formele en informele leeromgevingen.


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA