dinsdag 14 november 2017
De begroting voor Cultuur, Jeugd en Media bedraagt 930 miljoen, zo cijferde minister Gatz voor, wat een stijging met 65 miljoen euro betekent: ongeveer 6,3 miljoen voor structureel nieuw beleid, 5,9 miljoen voor eenmalige maatregelen en 46,6 miljoen euro die vanuit de provincies komt. De rest van de groei wordt vooral verklaard door allerlei indexeringen.
Zoals we eerder al meldden (zie eerdere berichtgeving (http://www.fov.be/spip.php?article2354 )), komt er 500.000 euro bij voor het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk: 100.000 euro voor startsubsidies verenigingen (zie ook eerdere berichtgeving) en 400.000 euro waarmee in 2018 alvast van start kan worden gegaan met de projectregeling in het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk. De minister gaf aan dat bij de begrotingscontrole in 2018 deze projectregeling waarschijnlijk nog extra zal worden gespijsd vanuit de vrijkomende lokale (ex-)DAC-middelen.
Vanaf 1 januari vervalt de culturele rol van de provincies. Heel de budgettaire verschuiving moet dus in de begroting voor 2018 zichtbaar zijn. Dat is ook zo, hoewel de minister aangaf dat er nog een aantal correcties moet gebeuren om de operatie helemaal op punt te stellen. In totaal gaan er voor Cultuur en Jeugd ongeveer 70,4 miljoen euro aan middelen weg uit de provincies. 23,8 miljoen hiervan gaat naar de steden en gemeenten (via het Gemeentefonds).
De resterende 46,6 miljoen is over heel wat begrotingsposten gespreid. Zo gaat er 11,2 miljoen naar de interne werking van de administratie (vooral overdracht personeel), ongeveer 18 miljoen euro dient om de nodige continuïteit te kunnen garanderen aan provinciale initiatieven. Met een kleine 3,4 miljoen euro kan hij alvast vanaf 2018 de projectregeling (transitiereglement) spijzen. En 750.000 euro is ingeschreven voor het actieplan Vlaams gecoördineerd Vrijwilligersbeleid: vooral om de gratis vrijwilligersverzekering te kunnen verderzetten.
Sinds 1 januari 2016 zijn de gesco’s geregulariseerd. Vanaf 2018 wordt het leeuwendeel van de middelen telkens toegevoegd aan de begrotingsposten waaronder de organisaties huizen die nog recht hebben op ex-gescosubsidies. In de meeste gevallen is dit een uitdovende verbijzondering: zo zullen voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk deze middelen vanaf de volgende beleidsperiode (2021) gewoon worden toegevoegd aan de werkingsmiddelen voor de organisaties. Voor onze sector betekent dit bijvoorbeeld een transfert van 5,1 miljoen euro.
De minister beschikt over een buffer, zodat hij nu al nieuw initiatief kan nemen. Zo is de bijkomende 400.000 euro voor de etnisch-culturele federaties voorzien, maar put hij hier bijvoorbeeld ook uit voor subsidies voor Publiq (het voormalige Cultuurnet en CJP) en het Brosella-festival. Ook vanuit de (ex-)DAC-middelen organiseert hij een beperkte herverdeling. Zo wordt er 75.000 euro voorzien voor Vitamine C voor de uitbouw van een lerend netwerk Cultuureducatie, maar ook voor de financiering van het reglement partnerprojecten (omdat deze middelen uit de “ruiter” (de reserves) komen, lijkt het erop dat dit om een eenmalige overdracht gaat).
Voor het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk is een index voorzien van 844.000 euro, wat een stijging is met 1,6 procent ten opzichte van de enveloppe die in 2017 is voorzien.
Wat ook opvalt is dat het Departement CJM voortaan een nieuwe begrotingspost kent, van waaruit in de toekomst publieksgerichte initiatieven en evenementen worden gefinancierd. Elke entiteit heeft wat moeten bijdragen aan deze post, die volgend jaar 276.000 euro bedraagt.