woensdag 9 februari 2011
Het verenigingsleven wordt al een tijdje vlijtig bestudeerd. Onderzoekers stellen zich vanuit een eigen standpunt en perspectief vragen. Dit leidt tot een grote diversiteit in vragen. Maar de onderzoeksdata- en categorieën die uit deze onderzoeken voortkomen, sluiten vaak op een gebrekkige manier aan bij elkaar. Begrijpen wat de resultaten betekenen voor de praktijk, of op basis van deze gegevens een coherente toekomstvisie opbouwen, is niet eenvoudig. Een sector als het sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt bijvoorbeeld in verschillende onderzoeken in verschillende categorieën uiteengerukt (gezinsvereniging, vrouwenvereniging, ouderenverenigingen, …).
De presentatie van Lode Vermeersch en Loes Vandenbroucke (HIVA-Leuven) bouwde verder op het onderzoek in opdracht van SoCiuS over de participatie aan het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Zij focusten op de reden voor deelname bij sociaal-culturele verenigingen (als werksoort). Zij komen tot volgende conclusies:
De onderzoekers merken daarnaast op dat de deelname aan een activiteit niet altijd de verwachtingen inlost, maar dat dit niets afdoet aan de tevredenheid over de activiteit. De tevredenheid ligt zeer hoog. Deelname leidt tot meer deelname, concluderen de onderzoekers.
Het sociaal-cultureel werk geeftinvulling aan een grote leerbehoefte. Met 10 miljoen deelnemers per jaar is het sociaal-cultureel werk dan ook een belangrijke speler als aanbieder van informeel en niet-formeel leren.