VRIND 2014
vrijdag 21 november 2014
VRIND is een uitgave van de Vlaamse overheid en beschrijft de demografische, macro-economische en sociaalmaatschappelijke context waarin de Vlaamse overheid optreedt. Het boek gaat ook na in welke mate de maatschappelijke doelstellingen en effecten die de Vlaamse overheid zich stelt, gerealiseerd worden. 800 tabellen, grafieken en kaarten illustreren dit. Naar jaarlijkse traditie put VRIND ook uit het materiaal dat de FOV via Boekstaven verzamelt en verspreidt. In elke editie wordt een specifiek thema extra uitgelicht. Dit jaar is dat de ’groene economie’.
We geven enkele opvallende cijfers en/of analyses:
• Grote tevredenheid over cultuurvoorzieningen
Samen met het openbaar groen (82%) en de huisvuilvoorzieningen (91 %), huizen de culturele voorzieningen (82%) in de top drie. Er zijn amper mensen die daarover niet te spreken zijn.
• Sociale cohesie kan nog beter Vlamingen scoren vrij hoog op vlak van sociale cohesie (vertrouwen in medemens, vrijwilligerswerk, sociale contacten) maar behoren niet echt tot de top (Nederland, Scandinavië)
• Meer vrijwilligers, minder intensief
Eén vijfde van de volwassen Vlamingen zegt aan vrijwilligerswerk te doen. Terwijl het aandeel vrijwilligers het jongste decennium is toegenomen, is er wel een terugval van het gemiddeld aantal uren dat men per week aan vrijwilligerswerk besteedt. Vlamingen zitten hiermee duidelijk boven het Europese gemiddelde.
• Vrijwilligers zijn maatschappelijk actiever
De jongste jaren is er een lichte terugval van sommige maatschappelijke en politieke actieve handelingen. Zo neemt het aandeel personen af dat ooit een petitie heeft ondertekend, aan een betoging heeft deelgenomen of geld heeft geschonken aan een sociale of politieke activiteit. Een duidelijke verschuiving van klassieke naar nieuwere actievormen via sociale media, kan VRIND echter nog niet vast te stellen. Opvallend : vrijwilligers zijn uitgesproken actiever dan niet-vrijwilligers.
• Levenslang Leren: ondermaatse score
Het Vlaams Gewest blijft zwak scoren op het gebied van levenslang leren. In het kader van de EU2020-strategie werd bepaald dat de deelname aan levenslang leren in 2020 15 % moet bedragen. Terwijl de EU-lidstaten op 11,3 % blijven steken, scoort het Vlaams gewest nog veel ondermaatser: 7,3 %.
• Lidmaatschap stabiel
Ook het lidmaatschap aan het verenigingsleven bleef de jongste jaren vrij stabiel. Als we de sportverenigingen even buiten beschouwing laten, gaat het om een deelname van 4 op 10 van de Vlamingen. 1 op 10 van de volwassen Vlamingen neemt als bestuurslid een verantwoordelijkheid op in het verenigingsleven. Dit cijfer kent lichte schommelingen doorheen de tijd.
• Verenigingsleven democratischer
De verschillen naar opleiding zijn in vergelijking met andere sectoren (bijvoorbeeld kunstenparticipatie) minder groot: ruim 4 op de 10 laagopgeleiden, bijna de helft van de groep met een gemiddeld opleidingsniveau en ongeveer 6 op de 10 hoogopgeleiden zijn actief binnen een vereniging.
• Twee derde participeert aan vereniging
Twee derde van de bevolking nam het voorbije jaar deel aan de activiteiten van minstens één vereniging. Bijna de helft van de Vlamingen doet dit minstens maandelijks en ruim een kwart neemt op wekelijke basis deel.
Voor meer informatie over VRIND 2014 en voor een inkijk in het boek klikt u hier.