Beleidsbrief Cultuur: evaluatie en bijsturing

Opmerkelijk voor sociaal-cultureel werk

De beleidsbrief bouwt voort op de strategische en operationale doelstellingen uit de beleidsnota Cultuur 2009-2014. Bovendien weeft minister Schauvliege een aantal doorbraken van het Cultuurforum (zie eerdere berichtgeving) doorheen de beleidsbrief. Telkens wordt een evaluatie gemaakt van de realisaties in 2010 en blikt de minister vooruit naar 2011. We geven enkele opmerkelijke eerste vaststellingen, die relevant zijn voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk:

• Vervolg Cultuurforum: met het Cultuurforum wilde de minister cultuur integreren in het plan Vlaanderen In Actie (VIA). Midden 2011 organiseert zij opnieuw een sectorevenement waarin ze een tussenstand wil maken.

• Vlaamse vrijetijdspas: in 2011 werkt de minister voort aan een proefproject rond een algemene Vlaamse vrijetijdspas in de regio Aalst. De ambitie is om dit door te trekken naar heel Vlaanderen.

• Breed erkennen en aanwenden van verworven competenties: via samenwerking op het snijvlak van Onderwijs, Vorming en Werk benadrukt minister Schauvliege dat het belangrijk is dat verworven competenties maximaal erkend en aangewend worden in eender welke context, hetzij in het kader van toegang tot of mobiliteit binnen opleidingen of de arbeidsmarkt, hetzij met het oog op persoonlijke ontplooiing. Hiermee sluit ze aan bij de argumentatie van de FOV om binnen het decreet sociaal-cultureel volwassenwerk het toepassingsgebied voor de niet-formele educatie uit te breiden.

• Samenwerking onderwijs-cultuur: de beleidsbrief legt een sterk accent op cultureel leren. De minister wil in dit verband komen tot een strategisch beleidskader en meer samenwerking met onderwijs.

• EVC-visie: tegen juni 2011 moet een conceptnota klaar zijn die verdere stappen rond de implementatie van een gemeenschappelijke EVC-visie verduidelijkt.

• Vereenvoudiging: specifiek voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk streeft de minister naar “efficiëntiewinsten voor de sector door vereenvoudigde procedures en een eenvormig registratiemodel”.

• Erkenning bewegingen: bovendien stelt ze een decreetwijziging te overwegen inzake erkenning van de sociaal-culturele bewegingen.

• Prioriteitenbeleid: hoewel er geen middelen werden gevonden om het decretaal voorzien prioriteitenbeleid voor de verenigingen en de gespecialiseerde vormingsinstellingen te kunnen opstarten, waardeert Joke Schauvliege het feit dat de sector zijn verantwoordelijkheid toonde en zelf het initiatief nam om een aantal thema’s aan te pakken.

• Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk 2011: samen met de collega’s uit de Vlaamse regering wil de minister ervoor zorgen dat het vrijwilligerswerk volgend jaar extra in de schijnwerpers staat.

• Evaluatie participatiedecreet: het Participatiedecreet wordt grondig geëvalueerd. Dit moet in het voorjaar 2011 leiden tot beleidsconclusies, per hoofdstuk en voor het geheel van het decreet. Bedoeling is om de aanbevelingen snel te vertalen in wetgeving en in de begroting.

• Evaluatie decreet amateurkunsten: ook het decreet voor de amateurkunsten wordt in de loop van 2011 grondig geëvalueerd met het oog op technische wijzigingen en correcties.

• Bewaken lokale cultuurbeleidsplanning: de Vlaamse Regering keurde onlangs het besluit over de beleids- en beheerscyclus voor lokale besturen goed. Dit heeft als gevolg dat het cultuurbeleidsplan wordt geïntegreerd in één algemeen, zesjarig strategisch meerjarenplan. Joke Schauvliege hierover in de beleidsbrief: “… dat mag niet ten koste gaan van het inspraakproces bij het opstellen van het cultuurbeleidsplan. Bovendien wil ik blijven beschikken over een instrument om een impulsbeleid te voeren”.

• Bewaken positie cultuur bij interne staatshervorming: ook over het Groenboek Interne Staatshervorming valt volgende uitspraak op: “…Anderzijds mag dit niet ten koste gaan van de zachtere sectoren zoals cultuur en van het inspraakproces wat zo eigen is aan deze sector”.

• Duidelijker opdrachten voor steunpunten: steunpunten en andere bovenbouworganisaties worden in de beleidsbrief omschreven als “een verlengstuk van de overheid”. Daarom wil de minister de steunpunten via de beheersovereenkomsten duidelijkere opdrachten meegeven, met concrete doelstellingen en meetbare resultaten. Ze geeft geen toelichting bij de algemene, bijkomende besparing op de steunpunten.

• Gegevensregistratie: de uitdaging van gegevensregistratie voor de sociaal-culturele sector blijft branden. De minister streeft naar objectieve gegevens die relevant zijn om een kenmerkend beeld te schetsen van de sociaal-culturele sector. Ze wil hierover samen met de sector en de FOV een voorstel rond uitwerken.

• Transparantie en eenvormigheid met VIA4: in het kader van een vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de non-profit/social-profit, wil de minister alvast meer transparantie en eenvormigheid in de toepassing van de bestaande akkoorden nastreven.

Geen link met begroting

De beleidsbrief 2011 zorgt voor weinig noemenswaardige verrassingen en blijft over het algemeen wat op de vlakte. Net zoals in de beleidsnota blijft er een sterk accent op evaluatie en (bijgevolg eventueel) bijsturing liggen. In de begrippenlijst van het Vlaams Parlement wordt een beleidsbrief omschreven wordt als “een overzicht door elke Vlaamse minister van de manier waarop de begroting uitgevoerd wordt voor zijn of haar beleidsdomeinen (…) en van het beleid dat hij of zij tijdens het volgende begrotingsjaar wil voeren”. Toch wordt niet expliciet gerefereerd aan de begroting. Zo valt het op dat bijvoorbeeld de forse budgettaire ingreep bij de volkshogescholen nergens wordt vermeld, alsook de vermindering van de subsidies voor de steunpunten.