Waar blijft het VIA- en DAC-geld?

Het werden lange vragen en ook het omstandig antwoord van de minister mocht er zijn. De minister riep nogal wat externe factoren in voor de laattijdigheid van de subsidiëring. Hij brak bovendien een lans voor beter sociaal overleg en voor een toevoeging van de VIA-middelen aan de structurele subsidies. Tegen die laatste optie bestaat veel weerstand.

3Wiens verantwoordelijkheid?3

De minister deelde mee dat de premies 2004 voor loonharmonisering, vorming, extra verlof en managementondersteuning op 28 december 2005 aan de werkgevers waren overgemaakt. De minister riep als verklaring in dat de RSZ er blijkbaar niet in slaagt om de tewerkstellingsgegevens over het voorbije jaar tijdig te leveren. Hij had het ook niet zo begrepen op de suggestie van Vanackere om de betaling van de middelen toe te vertrouwen aan het Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk.
Anciaux verwacht alle heil van een globale subsidiëring van structureel erkende verenigingen en instellingen. Een opsplitsing in diverse subsidiebedragen ziet de minister niet zitten. Hij hield een pleidooi voor de toevoeging van de VIA-middelen aan de structurele subsidies. Dit zou volgens hem de transparantie en de doelmatigheid vergroten.

Dit is beslist niet de mening van de werkgeversorganisatie Sociare en van de vakbonden in de sector. In een gemeenschappelijke vraag aan de minister hadden zij erop aangedrongen om de budgetten ook na 2005 transparant in te zetten. Voor hen bestaat de transparantie erin dat de VIA-middelen duidelijk gescheiden blijven van de reguliere subsidies via een aparte begrotingspost. De verdeling moet volgens de sociale partners gebaseerd blijven op het aantal voltijdse eenheden in elke organisatie, met uitsluiting van de ex-DAC’ers, voor wie men een aparte subsidie krijgt.

3Andere partners gevraagd3

Dat het water diep is tussen de minister en de sociale partners mag duidelijk zijn. Minister Anciaux had een vreemde redenering in petto om het meningsverschil te verklaren. De sociale partners in het Paritair Comité 329 zouden te ver afstaan van de "culturele werkelijkheid".

Dit klonk zo in de commissie: “De onderhandelaars van zowel de vakbondszijde als van de werkgeverszijde hanteren een techniek die gebaseerd is op de structuren uit de welzijnssector en de gezondheidssector. Die zijn van een andere aard. Vroeger hebben we dat ook al meegemaakt met de DAC-projecten. De subsidiëring gebeurt bij ons via de enveloppenfinanciering, terwijl dat in de welzijnssector vaak gebeurt in de vorm van een subsidiëring voor 100 percent van die tewerkstelling. (..) Ik ben er tot op heden niet geslaagd dit probleem volledig op te lossen. Een totale loskoppeling en een echte onderhandeling die uitgaat van de realiteit van de culturele sector zijn moeilijk. Dat heeft te maken met het feit dat de vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers, en zeker die van vakbonden, via anderen gebeurt. Er zijn praktisch geen vakbonden in onze sector. In dergelijke onderhandelingen moet ik als minister bijna de belangen van de sector verdedigen, veeleer dan deel te nemen aan onderhandelingen tussen werkgevers, werknemers en de overheid. Ik verwijt dat niemand. Mijn taak is dan vooral om erop toe te zien dat wat wordt afgesproken voor welzijn, goed wordt vertaald ten behoeve van cultuur.”

3DAC3

Over dit dossier bekende de minister ootmoedig dat het niet loopt zoals het hoort. Met het vierde voorschot voor de geregulariseerde DAC’ers zijn er meestal grote problemen.
De minister verklaarde dit door de onvolledigheid van de gegevens. Een aantal organisaties zijn te laat met het indienen van hun bewijsmateriaal. De administratie wacht daarop om zo onnodige terugvorderingen te voorkomen. Dit moet gecorrigeerd worden. De minister hoopt met de sociale partners hierover afspraken te kunnen maken.

[(Het integrale woord en wederwoord over de VIA- en DAC-middelen is in de rechterkolom te vinden.)]

Meer weten over de VIA-middelen: klik hier
Meer weten over de Commissie Cultuur: klik hier