donderdag 4 maart 2010
Eind december kregen tien organisaties een negatief verdict in de bus: drie verenigingen, één gespecialiseerde vormingsinstelling en zes bewegingen. Voor de drie verenigingen betekent dit dat vanaf 1 januari 2011 de subsidie-enveloppe wordt verminderd met 10 procent. De vormingsinstelling verloor de erkenning. Voor de zes bewegingen bepaalt het decreet dat een negatieve eindevaluatie meteen betekent dat de betrokken organisaties geen subsidie-aanvraag kunnen doen voor de eerstvolgende vijfjarige beleidsperiode, die start in 2011 (zie eerdere berichtgeving).
De verbazing was groot, vooral omdat er voor drie bewegingen - naast het negatief advies van de administratie - ook een positief advies van de beroepscommissie was.
Voor de FOV is het alleszins duidelijk dat de manier waarop in de laatste maanden van 2009 de besluitvorming verliep, niet de bedoeling was bij de opmaak van het decreet: een gebrekkige motivatie en argumentatie bij de negatieve beslissingen, zowel van de administratie, de beroepscommissie als de minister. De teleurstelling hierover was groot, al was het maar omdat de visitaties, waarop de beslissing vooral was gebaseerd, door de meeste leden gunstig werden geëvalueerd. We vroegen dan ook in de brief om spoedig rond de tafel te zitten voor een “evaluatie van de evaluatie”.
In haar antwoord geeft de minister aan dat de procedure correct is verlopen, maar betreurt ze het “ heel beknopt advies” van de beroepscommissie. De minister bevestigt dat er een evaluatie van de eindevaluaties moet worden gemaakt. De FOV rekent op spoedig overleg hierover.
“Dat het resultaat van de eindevaluaties dermate drastische gevolgen heeft voor de bewegingen heb ik inderdaad moeten vaststellen”, zo geeft de minister verder aan. Zij beroept zich (terecht) op het feit dat dit nu eenmaal het gevolg is van wat er in het decreet staat. Dit is een maatregel, zo schrijft Joke Schauvliege, “waarover bij de opmaak ervan blijkbaar toch een consensus bestond”. Deze perceptie van eensgezindheid sluit niet aan bij de realiteit. Voor de FOV was, is en blijft het feit dat de bewegingen geen langdurige erkenning kunnen krijgen, één van de grote struikelblokken van heel het decreet.
“We begrijpen dat een decretale aanpassing niet van vandaag op morgen kan, maar een duidelijk en formeel signaal van uw kant, zou al heel wat draagvlak kunnen herstellen”, zo schreven we in onze brief naar aanleiding van de drastische gevolgen voor de bewegingen. De minister geeft hierover in haar antwoord (nog?) geen signaal.