zondag 14 oktober 2007
3Het concretiseren van een decretale functie3 Het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk van 4 april 2003 omschrijft maatschappelijke activering als “de functie die gericht is op het organiseren, stimuleren en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie.” In het decreet zijn het voornamelijk de werksoorten verenigingen en bewegingen die de maatschappelijke activeringsfunctie moeten waarmaken. Hoe zij vorm moeten geven aan deze functie, is een zaak van praktijkontwikkeling.
3Vier vragen3 Aan de deelnemers werden vier vragen voorgelegd die de rode draad van de dag vormden:
Enerzijds zorgden deze vragen voor een betere afbakening van het begrip maatschappelijke activering. Anderzijds riepen ze bij de deelnemers nog meer vragen op. Een aantal concrete praktijkvoorbeelden brachten dan weer verheldering.
3Zoveel praktijken, zoveel visies.3 Maatschappelijke activering leeft bij de bewegingen en verenigingen, maar ook bij de volkshogescholen en vormingsinstellingen. Uit de gesprekken en praktijkverhalen op de visiedag kan afgeleid worden dat bepaalde initiatieven van volkshogescholen en instellingen eveneens gericht zijn op maatschappelijke activering. Afhankelijk van de visie en de missie van de organisatie, streeft maatschappelijke activering verschillende doelen na: ondermeer de democratie bewaken, de integratie van kansengroepen bevorderen, emancipatie, de kritische geest van mensen aanscherpen, dialoog en interactie. De deelnemers aan de visiedag bekijken maatschappelijke activering eerder in functie van de samenleving en de maatschappij, dan in functie van het individu.
3Einde discussie in zicht?3 Over maatschappelijke activering is het laatste woord nog niet gezegd. De visietekst van SoCiuS wordt naar aanleiding van de inbreng van de deelnemers aan de visiedag verder aangepast en aangevuld. Voor de definitieve versie van de publicatie kan men zich wenden tot SoCiuS.