woensdag 19 oktober 2016
“De Vlaamse Regering doet niet aan sociale afbraak.” Tot die conclusie kwam Lorin Parys (N-VA) na zijn eigen onderzoek. Er zou zelfs geld zijn bijgekomen, maar liefst 100 miljoen euro. Hij trok een lange neus naar de vakbonden, Hart Boven Hard en daarmee naar heel het middenveld.
Wie niet verder leest dan de titel in de DeMorgen (DM 08/10/2016) zou vermoeden dat de besparingen van de afgelopen jaren in de sociale en culturele sector niet hebben plaatsgevonden. De ‘sociale afbraak’ blijkt immers een illusie. Althans, als we Parys moeten geloven.
Het middenveld hoefde niet lang te fronsen en prikte de ballon snel door. Bijvoorbeeld bij monde van Wouter Hillaert van Hart Boven Hard, Bart Verhaeghe van ‘de Verenigde Verenigingen’, en ook beweging.net. Zij noemden Parys’ onderzoek onvolledig en selectief.
Ook de FOV heeft zijn bedenkingen bij de het onderzoek en de boodschap van Parys. Het sociaal-culturele middenveld heeft sinds 2009 diverse besparingen achter de kiezen, met de besparing van 2014 nog vers in het geheugen. Onze sector bespaarde toen nog eens 4,9 procent bovenop de besparingen van de voorgaande beleidsperiode. Het verdict: organisaties zijn minstens 12 procent en tot bijna 40 procent van hun middelen kwijt.
“Het vlees is van het bot”, zo meldden we in eerdere berichtgeving. De impact van die besparing is nog altijd voelbaar in de sector. Verenigingen, bewegingen, Vormingplus-centra en vormingsinstellingen annuleerden projecten, waren genoodzaakt aanbod te verschalen en moesten hun personeelsinzet inperken, zelfs in die mate dat de (ongeveer) 5 % vermindering van de subsidies al onmiddellijk leidde tot een inkrimping van het personeelsbestand bij ruim de helft van de organisaties (53%). Onafhankelijk onderzoek van de Koning Boudewijnstichting bevestigt trouwens deze tendens in het brede verenigingsleven.
Onze conclusie staat lijnrecht tegenover die van Parys. Het besluit van de Vlaamse Regering om subsidies te verminderen heeft een directe sociale (én culturele) afbraak tot gevolg. Wie de veerkracht inperkt van organisaties die een maatschappelijk verschil maken, mag niet verwachten dat het geen effect heeft op de veerkracht van een maatschappij; op de sociale cohesie; op het sociaal kapitaal; op de culturele verrijking.