Beginpagina > Naar een nieuwe architectuur voor de "bovenbouw"?


Naar een nieuwe architectuur voor de "bovenbouw"?

donderdag 20 oktober 2016

Het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media werkte een interne nota uit over de harmonisatie van de bovenbouw. Die is inmiddels overgemaakt aan het kabinet van minister Gatz. De inhoud van de nota en de visie die eraan ten grondslag ligt is vooralsnog niet bekend. Dit gaf aanleiding tot een vraag van parlementslid Marius Meremans in de Commissie Cultuur.

Meremans aan de minister

"Minister, hebt u al een concrete visie ontwikkeld over hoe u de bovenbouw binnen Cultuur wilt stroomlijnen, de taakstelling helder wilt krijgen en de subsidiëring zult stroomlijnen? Zo ja, graag toelichting hierover. Zo nee, wanneer kunnen wij dit verwachten?"

Minister Gatz antwoordde dat hij tegen het einde van dit jaar wil komen tot een concrete en heldere visie. De nota van de administratie beschouwt hij als een intern werkdocument dat nog niet kan worden vrijgegeven. Tijdens de verdere uitrol wil hij per organisatie kijken hoe de meerwaarde en de effecten op het terrein in de toekomst gegarandeerd kunnen worden. Voorts wil hij duidelijkheid creëren, een consistent begrippenapparaat aanreiken en voorstellen doen voor een coherente rolverdeling. En hij geeft aan de vele spelers in het veld rechtstreeks of onrechtstreeks te willen betrekken.

Ook de specifieke rol van belangenbehartigers en sectorfederaties (zoals FOV) komt hierbij in beeld. Gatz zegt hierover het volgende: "Het behartigen van de belangen van een groep in de samenleving verschilt van die van de professionele sector, die zich kan organiseren en via de sociale partners zijn stem kan vertolken. Ik besef dat er argumenten aangehaald kunnen worden om deze laatste vanuit het beleid toch te ondersteunen, maar de huidige situatie, waarbij de belangenbehartiging in sommige sectoren wel ondersteund wordt en in andere niet, zou niet het uitgangspunt mogen zijn. Dat is het ook niet. Ik pleit er eerder voor om, op basis van de rol die elke organisatie in kwestie opneemt, te bekijken welke in aanmerking komt voor ondersteuning en welke niet."

Reacties van de Commissieleden

Caroline Bastiaens (CD&V) geeft in haar repliek aan blij te zijn dat nota van de administratie beschouwd wordt als een interne oefening. Ze verwijst hierbij naar de toelichting van Luc Delrue tijdens het Wascabi-event van FOV, dat eind augustus plaatsvond in de KVS: "Ik heb immers, samen met een aantal collega’s hier, de gelegenheid gehad om bij het begin van het werkjaar onder andere de secretaris-generaal van het departement (Luc Delrue dus, nvdr.) te horen op Wascabi. Die heeft daar wat inzichten gegeven in hoe hij naar de oefening keek, en dat heeft niet alleen bij mij, maar ook bij vele anderen voor wat ongerustheid gezorgd. Daarom ben ik echt blij dat u zegt dat het een interne oefening was.".

Caroline Bastiaens benadrukte ook de meerwaarde en specificiteit van de verschillende bovenbouwspelers, waardoor ze, zo zegt de politica, ook voor efficiëntiewinst en vernieuwing zorgen in de sector: "We mogen dat absoluut niet vergeten. Bovendien hebben ze een zekere intermediaire en bemiddelende rol, zowel ten aanzien van het beleid als ten aanzien van de administratie. Dat zijn een paar dingen die we in het geheel van de oefening zouden moeten meenemen."

Yamilla idrissi (sp.a) benadrukte dat een harmonisering van de bovenbouw zeker geen verdoken besparingsoefening voor de sector mag zijn: "Als ik dat hoor, maak ik mij serieuze zorgen. Dan is dit eigenlijk een besparingsoperatie, punt. En dat mag het niet zijn. Als dat de bedoeling is, zitten we met een serieus probleem. Dan doen we onrecht aan al die mensen die vandaag belangenbehartiger zijn en anderen die vandaag fantastisch werk leveren."

Bart Caron (Groen) verdedigde in zijn standpunt een rijke en geordende bovenbouw, waarbij genoeg gedifferentieerd wordt op maat van sectoren: "U moet dus wel opletten. We kunnen het sociaal-culturele werk niet vergelijken met de kunsten, qua schaal en qua budget. Als we overal een half procent zouden afromen van de subsidie om lid te worden van een belangenbehartiger, dan betekent dat totaal verschillende uitkomsten. Willen we dat? Of willen we een kwalitatieve belangenbehartiging, ook om het beleid te versterken, en voor de kwaliteit van het werk in het veld? Ik wil dat meegeven, niet als een politieke discussie, maar vanuit een inhoudelijke bekommernis."

Als finaal besluit gaf minister Gatz aan dat de bedenkingen en uitgangspunten die door de verschillend parlementsleden geuit werden, niet noodzakelijk onverzoenbaar zijn met zijn intenties.

Wordt ongetwijfeld vervolgd...

Het volledige verslag van deze bespreking kan u nalezen op de website van het Vlaams Parlement


Blijf op de hoogte: abonneer je op ons Digizine, of volg ons op Twitter.

De activiteit van de site opvolgen RSS 2.0 | Disclaimer | Overzicht van de site | Privé-site | SPIP | OWA