vrijdag 20 januari 2017
Aan het idee van de functiemix is het overgrote deel van de organisaties wel gewend. Ook met de omschrijving hebben weinig organisaties moeite, maar de helft verwacht wel bijkomende gegevens te moeten verzamelen om de functies voldoende te kunnen verantwoorden.
Zo’n 70% van de respondenten geeft aan hun gegevensverzameling te moeten uitbreiden. Een aanmerkelijk deel hiervan verwacht dat dit zal leiden tot een grotere planlast.
De organisaties zien de visitatie veranderen. De helft verwacht dat de visitaties zullen evolueren naar een controlegesprek, in plaats van de coachende invulling die ze nu zo waarderen. De dialoogfunctie zal verloren gaan, vreest 54% van de organisaties.
Vrijwel alle organisaties (87%) vinden de subsidiegarantie van 75% zoals die in het voorontwerp van decreet beschreven staat onvoldoende. Zij vinden het essentieel dat er voldoende differentiatie mogelijk is afhankelijk van de uitkomst van de visitatie, bv. subsidiegaranties van 100%, 90%, 80% of 70%. Ook is 75 % van mening dat 150 000 euro een absoluut minimum is om een zinvolle uitwerking uit te bouwen.
Binnen de werksoort verenigingen is er ook een grote gedragenheid voor het voorstel dat het aantal afdelingen van de verenigingen tijdens de eerstvolgende visitatie nadrukkelijk in beeld zou worden gebracht. Naast de uitkomst van visitatie en beoordeling zou een evolutie in het aantal afdelingen volgens dit voorstel mee het uiteindelijke subsidie-advies bepalen.
Slechts 20% van de organisaties die werken met kansengroepen geeft aan dat een aparte commissie met die specialisatie niet zinvol is. Zo zegt 30% dat een dergelijke commissie zich kan verdiepen in de doelgroep en 20% vreest dat één kansengroepenexpert per algemene commissie te weinig is.
Ten slotte is 75% van alle respondenten er van overtuigd dat een onafhankelijke sectorvertegenwoordiger die de commissies bijwoont hen meer zekerheid biedt op een objectieve behandeling.