donderdag 16 maart 2017
De vrijwilligerswet van 2005 was een mijlpaal omdat ze bescherming bood aan vrijwilligers die zich belangeloos inzetten. Twaalf jaar later biedt deze wet nog steeds een goed kader waarbinnen vrijwilligerswerk kan plaatsvinden. Toch zijn er in de praktijk een aantal interpretatie- en andere problemen die tot onzekerheid leiden bij vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties. Met dit wetsontwerp trachten minister De Block en minister Peeters die onzekerheid weg te nemen. Volgende aanpassingen worden voorgesteld:
Verder wordt in het wetsontwerp ook verduidelijkt dat de wet van toepassing is op bestuursvrijwilligers en wordt de kosteloze aard van vrijwilligerswerk benadrukt.
Op dit moment dienen werklozen die vrijwilligerswerk verrichten hun activiteiten verplicht aan te geven bij de RVA. De Hoge Raad pleit voor een afschaffing van deze verplichting omdat vrijwilligerswerk en arbeid perfect gecombineerd kunnen worden. De vrees voor de onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is ongegrond, aldus de Hoge Raad. Een gelijkaardige regel geldt op dit moment voor asielzoekers die de hun toegekende daguitkering slechts kunnen behouden indien zij op voorhand aangifte doen bij Fedasil van hun vrijwilligerswerk. Ook hier pleit de Hoge Raad voor een afschaffing van deze regel. Ministers De Block en Peeters zijn de Hoge Raad op beide punten echter niet gevolgd.
Het wetsontwerp zal eind maart besproken worden op de Hoge Raad voor vrijwilligerswerk. Ook de Nationale Arbeidsraad zal zich er over buigen, alvorens het wordt behandeld door de ministerraad. Ministers De Block en Peeters hopen alvast dat de nieuwe wet in voege kan treden tegen de herfst.